Het kan voorkomen dat de te benoemen wethouders in het nieuwe college ook wethouder waren in het oude college. De vraag is of zij opnieuw worden benoemd en beëdigd, of dat dit vereiste alleen voor de nieuwe wethouders geldt. Kan dezelfde redenering worden gevolgd voor (terugkerende) raadsleden?

Raadsleden en wethouders treden automatisch af na de verkiezingen.  Op dat moment zijn ze van rechtswege geen raadslid meer. Voor wethouders is een regeling neergelegd in artikel 42 Gemeentewet.

Artikel 42 legt vast dat alle wethouders aftreden, ook al kan het in de praktijk zo zijn dat ze wederom als wethouder benoemd worden. De nieuwe raad benoemt de wethouders. Ook het geloofsbrievenonderzoek en de beëdiging moet voor alle wethouders gebeuren, het maakt daarbij niet uit of iemand al eens wethouder is geweest. Portefeuilles kunnen wisselen, evenals nevenfuncties. Daar moet opnieuw goed naar gekeken worden bij het geloofsbrievenonderzoek.

Eenzelfde redenering geldt voor raadsleden. Voor alle benoemde raadsleden moet het geloofsbrievenonderzoek plaatsvinden om te beoordelen of ze toegelaten kunnen worden. Ook zij moeten allemaal de eed afleggen, ook al zijn ze in een eerdere periode raadslid geweest.

Artikel 14, 41a en 42 Gemeentewet