Voor de waterketen, het geheel van drinkwaterwinning tot afvalwaterzuivering, zijn afspraken gemaakt over de drie K’s: Kostenbeperking, Kwaliteitsverbetering en vermindering van de Kwetsbaarheid. Om deze doelen te halen is intensieve samenwerking tussen gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven nodig. Vooruitlopend op het bestuursakkoord hebben VNG en Unie van Waterschappen daarom een ondersteuningsprogramma opgericht dat nog steeds doorloopt.

1.1 Bestuursakkoord water: Doelen en monitoring

Voor de waterketen zijn in het bestuursakkoord drie hoofddoelen gesteld. In 2020:

  • Beperken we de kostenstijging met €450 miljoen  per jaar (€380m riool en zuivering, €70m drinkwater)
  • Handhaven en waar mogelijk verbeteren, we de kwaliteit van dienstverlening
  • Beperken we de personele kwetsbaarheid van onze organisaties

De landelijke doelen zijn vertaald in regionale doelen en worden door VNG, Unie van Waterschappen en Vewin jaarlijks gemonitord. Over de voortgang verschijnt elk jaar een ledenbrief met duiding van de resultaten. Deze zijn opgenomen onder de publicaties.

Monitoring
In 2014 heeft de onafhankelijke visitatiecommissie Waterketen onder leiding van Karla Peijs de voortgang van de kostenbeperking in beeld gebracht. Ze oordeelde dat, met enige extra inspanning, de financiële doelen in 2020 haalbaar zijn. De monitor van VNG en Unie van Waterschappen van voorjaar 2015 bevestigt dat beeld: gemeenten en waterschappen hadden op dat moment gezamenlijk al € 175 miljoen op de jaarlijkse kosten bespaard (45% van de besparingsdoelstelling in 2020).

1.2 Ondersteuning van de samenwerking

Op eigen initiatief zijn in het land meer dan 50 regio’s tot stand gekomen waar gemeenten met het waterschap en waterleidingbedrijf samen werken om de doelen uit het Bestuursakkoord te halen.

Om de uitvoering te stimuleren organiseren het kernteam en de werkgroep ondersteuning namens de koepels bijeenkomsten voor de bestuurlijke en ambtelijke trekkers, faciliteren kennisuitwisseling en –overdracht en zoeken de verbinding met Haagse ontwikkelingen zoals de Omgevingswet. Dit proces wordt aangestuurd door het bestuurlijk overleg Samenwerking in de Waterketen.

Daarnaast zijn er de kenniscoaches. Zij kunnen de verschillende partijen ondersteunen bij het uitwerken van de afspraken uit het Bestuursakkoord. De kenniscoaches zijn een initiatief van de VNG, Unie van Waterschappen en VEWIN, ondersteund door het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Stichting RIONED voert het programma uit.

Meer informatie:

1.3 Bestuursakkoord Water 2011

In het Bestuursakkoord Water (BAW 2011) hebben overheden en waterleidingbedrijven afspraken gemaakt over verbetering van de organisatie van het waterbeheer. Deze afspraken leiden tot meer transparantie, duidelijke verantwoordelijkheden, minder bestuurlijke drukte, optimalisatie in transport en zuivering van afvalwater, een beheersbaar programma voor de waterkeringen en het realiseren van slimme samenwerkingsvormen.

De afspraken voor de waterketen maken hier een belangrijk onderdeel van uit. De nieuwe aanpak betekent een structurele besparing die oploopt tot € 750 miljoen in 2020. De stijging van lasten voor burgers en bedrijven blijven daardoor beperkt. Dat is nodig omdat door onder andere klimaatverandering en waterkwaliteitseisen de kosten zullen gaan stijgen in de komende decennia. Het BAW 2011 is gericht op:

  1. het beschermen van Nederland tegen overstromingen
  2. een goede kwaliteit water
  3. de beschikbaarheid van voldoende zoetwater

De voortgang wordt jaarlijks aan de Tweede Kamer gerapporteerd. Voorheen in Water in Beeld, vanaf 2016 met de Staat van Ons Water. Eens per drie jaar voeren de ketenpartners gelijktijdig een benchmark uit, zie Verwijzing naar 3. Gemeentelijke watertaken

Meer informatie:

1.4 OESO: Fit for the future?

In 2014 heeft de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) een studie uitgevoerd naar de toekomstbestendigheid van het Nederlandse Waterbeheer.

Het Nederlands waterbeleid is klaar voor de toekomst met inachtneming van een paar aandachtspunten. Dat concludeert de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) uit onderzoek naar de staat van het waterbeheer in Nederland.

Nadere uitwerking
De volgende onderwerpen verdienen nog extra aandacht en worden nader uitgewerkt:

  • De afstemming tussen gemeenten voor de afvalwaterketen op het gebied van riolering en ruimtelijke ordening en met waterschappen op zuivering en oppervlaktewaterbeheer kan beter. Dit aandachtspunt is al in 2010 opgepakt met de afspraken voor doelmatig waterbeheer. Gemeenten en waterschappen werken intensief samen in 60 regio's en maken grote vorderingen op dit gebied.
  • Sterkere koppeling tussen water en ruimtelijke ordening. Yves Leterme (Adjunct-secretaris-generaal OESO) roept gemeenten op samen met waterbeheerders beter in te spelen op kansen en bedreigingen die water biedt voor ruimtelijke ordening en locatiekeuze. Dit wordt inmiddels opgepakt in het kader van Ruimtelijke Adaptatie
  • Beter waterbewustzijn van de Nederlanders. Ondanks de grote invloed van water op onze samenleving en de potentiële risico's ervan is de Nederlandse burger zich weinig bewust van die risico's en wat hij/zij zelf kan doen in geval van overstromingen of watertekort. Hiervoor is onder andere de website www.onswater.nl in het leven geroepen. Ook krijgt de jaarlijkse waterrapportage aan de Tweede Kamer een publieksdeel met laagdrempelige info over de staat van het waterbeheer
  • De OESO zet vraagtekens bij het bekostigingstelsel in Nederland. De minister van Infrastructuur en Milieu is dit samen met onder andere Unie van Waterschappen en VNG aan het onderzoeken. VNG staat hierbij aan de lat voor de verkenning van een duurzame, toekomstbestendige financiering van het stedelijk waterbeheer