3.1 Waterwet, Wet milieubeheer, Omgevingswet

Gemeenten hebben op grond van de Wet milieubeheer (Wm) een zorgplicht voor de inzameling van stedelijk afvalwater, en op grond van de Waterwet een zorgplicht voor hemelwater en een zorgplicht voor grondwater. De wijze waarop een gemeente invulling geeft aan de zorgplichten wordt weergegeven in het gemeentelijk rioleringsplan (GRP). Met de Wet gemeentelijke watertaken hebben de gemeenten ook een extra instrument gekregen ter realisatie van de zorgplichten met betrekking tot hemel- en grondwater in de vorm van de gemeentelijke verordening.

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet zal de verplichting voor het opstellen van een GRP vervallen. De zorgplichten worden wel overgenomen in artikel 2.16, lid 1a.

3.2 Zorgplicht stedelijk afvalwater

In artikel 10.33 Wm staat de zorgplicht ten aanzien van de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater. Onder stedelijk afvalwater wordt afvalwater verstaan dat bestaat uit huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater. In de praktijk wordt hier invulling aan gegeven door de aanleg en beheer van een openbaar vuilwaterriool. Deze zorgplicht dient mede ter implementatie van de EU-richtlijn stedelijk afvalwater en sluit aan bij de zorgplicht van de waterschappen voor het zuiveren van stedelijk afvalwater zoals vastgelegd in artikel 3.4 van de Waterwet.

Sinds de inwerkingtreding van de Wet op de Gemeentelijke Watertaken per 1 januari 2008 hebben gemeenten meer flexibiliteit en kunnen zij in plaats van aanleg en beheer van een openbaar vuilwaterriool ook gebruik maken van afzonderlijke systemen of andere passende systemen zoals IBA’s  (Individuele Behandeling van Afvalwater, kleinschalig systeem voor de zuivering van huishoudelijk afvalwater) als daarmee eenzelfde graad van milieubescherming wordt bereikt. Dat laatste moet blijken uit het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP).

3.3 Zorgplicht hemelwater

Op particulier terrein is primair de eigenaar van het terrein verantwoordelijk voor de afvoer van het hemelwater tenzij dit nietredelijkerwijs van hem/haar verwacht kan worden. Het schone hemelwater wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater of wordt in de bodem geïnfiltreerd.

Het Activiteitenbesluit, Besluit lozing afvalwater huishoudens en het Besluit lozen buiten inrichtingen bieden mogelijkheden om bij maatwerkvoorschrift eisen te stellen als het hemelwater van onvoldoende kwaliteit is.

De hemelwaterzorgplicht is verankerd in artikel 3.5 van de Waterwet. De gemeenten zijn verplicht de zorg van het hemelwater als onderdeel op te nemen in het gemeentelijk rioleringsplan (GRP). Op basis van een integrale afweging op lokaal niveau beslist de gemeente vervolgens hoe ze dit regenwater verwerkt. Vanwege de nauwe relatie met het watersysteem is afstemming met het waterschap onontbeerlijk. Gemeenten hebben bij uitvoering van de zorgplicht veel beleidsvrijheid en kiezen dus voor een aanpak die het beste aansluit bij de lokale omstandigheden.

3.4 Zorgplicht grondwater

Burgers en bedrijven zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor de gevolgen van overtollig grondwater of een lage grondwaterstand. Artikel 3.6 van de Waterwet bevat de gemeentelijke zorgplicht voor het in het openbaar gemeentelijke gebied treffen van maatregelen om structurele nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. In het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) geeft de gemeente aan hoe invulling wordt gegeven aan de grondwaterzorgplicht, bijvoorbeeld wanneer sprake is van 'structureel', wat doelmatig is, etc.

Mochten zich problemen voordoen in verband met de grondwaterstand dan dient de gemeente, binnen de grenzen van doelmatigheid, maatregelen te treffen om deze gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Deze zorgplicht richt zich met name op maatregelen van waterhuishoudkundige aard. Ze kunnen bestaan uit het inzamelen, bergen, transporteren en het nuttig toepassen van schoon water, het verbeteren van de waterdoorlaatbaarheid van de bodemtoplaag en hydrologische compartimentering van de bodem door aanleg van kleidammen en kleischermen.

3.5 Benchmark Rioleringszorg

In het bestuursakkoord water is afgesproken dat elke 3 jaar gelijktijdig een benchmark wordt gehouden voor drinkwater, rioleringsbeheer en zuiveringsbeheer. VNG is opdrachtgever voor de Benchmark Rioleringszorg die door Stichting RIONED wordt uitgevoerd. In 2010 en 2013 is een uitgebreide benchmark uitgevoerd waarmee een enorme hoeveelheid data beschikbaar is gekomen over de staat van het rioleringsbeheer. De conclusies hieruit zijn dat we de zaakjes goed op orde hebben. Gemeenten vullen hun zorgplichten goed en doelmatig in, er zijn weinig calamiteiten en de burger is tevreden over de geboden diensten.

Maar: Het systeem is nu op orde, maar toekomstige opgaven vragen om een voortdurende inzet van gemeenten en een stijgende rioolheffing. Goede uitvoering van de gemeentelijke watertaken vraagt om specifieke aandacht voor het personeelsbestand, de mate van bezuinigingen en een toekomstbestendige financiering. We zien daarbij de rol van gemeenten in het stedelijk waterbeheer veranderen: Burgers en bedrijven krijgen meer verantwoordelijkheid om zelf het hemelwater te verwerken.

Nu we de staat van de riolering goed in beeld hebben is voor 2016 gekozen om de benchmark meer te concentreren op maatschappelijke doelen van riolering: volksgezondheid, voorkomen van overlast en schade.