Op voorhand een gedoogbesluit nemen om de druk op het personeelstekort te verlichten, dat is wat de gemeente Eindhoven vorig jaar deed. Studenten die een beroepsbegeleidende leerweg volgen (bbl’ers) mochten – onder voorwaarden – formatief op de peuteropvanggroepen staan waar Voorschoolse Educatie (VE) wordt aangeboden. Helaas werd de gemeente door de Inspectie van het Onderwijs teruggefloten. Wij gingen hierover in gesprek met Stijn Steenbakkers, wethouder Onderwijs in de gemeente Eindhoven en José Klein Kranenbarg, beleidsadviseur onderwijs en kinderopvang. 

Portret van Stijn Steenbakkers, wethouder in de gemeente Eindhoven

‘De gemeente Eindhoven groeit ontzettend hard en trekt daardoor veel mensen aan. Dat is mooi, maar het brengt ook de nodige uitdagingen met zich mee. Gezinnen met jonge kinderen komen hier wonen en werken. Dat betekent ook dat er kinderen opgevangen moeten worden’, vertelt Steenbakkers. Dat zorgt voor veel druk op de kinderopvang en VE in de regio Eindhoven.

Steenbakkers: ‘Binnen onze gemeente bedenken we graag praktische oplossingen. De kwaliteit van kinderopvang is in Eindhoven hoog. En dat gaf voor ons gevoel ruimte om vooraf een gedoogbesluit te nemen. In dat gedoogbesluit gaven we kinderopvanglocaties de mogelijkheid om bbl’ers volwaardig in te zetten op een VE-groep. Uiteraard wel met de voorwaarde dat er altijd één VE-gediplomeerde pedagogisch medewerker aanwezig moest zijn.’

Bijzondere regel in het VE-aanbod

‘We hebben namelijk in de VE-regelgeving te maken met een bijzondere regel dat het voor kinderopvanglocaties moeilijk maakt om de planning rond te krijgen. In de wet staat dat er bij VE-groepen vanaf 9 kinderen 2 gediplomeerde medewerkers aanwezig moeten zijn. In tegenstelling tot de reguliere dagopvang, waar inzet van bbl’ers wel is toegestaan, mogen er geen bbl’ers formatief worden ingezet. In de praktijk zorgt dat ervoor dat wanneer een kinderopvanglocatie in de ochtend VE aanbiedt zij een extra gediplomeerde medewerker nodig hebben, terwijl in de middag, wanneer de opvang regulier is, dat niet hoeft. Met de huidige personeelstekorten is het een uitdaging om de bezetting voor elkaar te krijgen’, licht Steenbakkers toe.

Dienend naar de samenleving

Steenbakkers: ‘Het college stemde unaniem in met het gedoogbesluit.’ Ook werd het besluit zeer positief ontvangen door de kinderopvangorganisaties. Door te kijken naar wat er nodig is, wat wel kan en op basis daarvan een beslissing nemen, zijn we als gemeente dienend naar de behoefte van de samenleving.’ De gemeente kon zo voorkomen dat er ongeveer 4 kinderopvanggroepen moesten sluiten.

In gesprek met de Inspectie van het Onderwijs

Steenbakkers: ‘Helaas nam de Inspectie van het Onderwijs (IvhO) na een aantal weken contact met ons op. Zij vertelde ons dat het gedoogbesluit niet conform de wet zou zijn. Nu waren wij ons daar ook wel van bewust. We hoopten alleen met ons gedoogbesluit meer ruimte in de uitvoering van de wet te kunnen creëren. De IvhO snapte onze houding heel goed. In reactie daarop gaven ze aan dat het ministerie onderzoekt of de gewenste ruimte gecreëerd kan worden. Na ons gesprek met de IvhO heb ik ook contact met de minister gehad waar ik heb aangegeven dat er meer tempo gezet moet worden op het aanpassen van de wet.’

Uiteindelijk hebben we met de IvhO afgesproken dat we ons gedoogbesluit voor nu intrekken. Maar we blijven wel bij het rijk lobbyen voor meer ruimte’, benadrukt Steenbakkers.

We hoopten met ons gedoogbesluit meer ruimte in de uitvoering van de wet te kunnen creëren.

Niet vooraf gedogen, maar achteraf

Wat de gemeente wel mag doen is achteraf in een bepaalde casus gedogen. Dat betekent dat als er tijdens een inspectie wordt geconstateerd dat er te weinig gediplomeerde medewerkers aanwezig zijn, de gemeente kan besluiten vanwege verzachtende omstandigheden (personeelstekort) daar niet op te gaan handhaven. Klein Kranenbarg: ‘We hebben de kinderopvanglocaties geïnformeerd dat we niet meer vooraf mogen gedogen, maar achteraf. Als de kwaliteit bij een inspectie op orde is en verantwoorde opvang is geboden, zal de gemeente niet over gaan tot handhaven. We hebben ons nu eenmaal aan de wet te houden. En volgens die wet mogen we niet generiek gedogen.’

Geen schijnoplossingen

Steenbakkers: ‘Ik heb de gesprekken met de IvhO en de minister als fijn en constructief ervaren en ik ben het met ze eens dat het belangrijk is om de wet- en regelgeving op het gebied van kwaliteit in de kinderopvang te volgen, maar het moet wel praktisch en haalbaar blijven. De tijdelijke oplossing die we nu bieden, voelt als een schijnoplossing. Gedogen achteraf mag wel, maar vooraf niet? Waar zijn we dan eigenlijk mee bezig? Dat moet toch anders kunnen?’

Niet altijd garantie op goede kwaliteit

‘Een diploma biedt niet altijd een garantie dat alles goed gaat. Er kan altijd een ongeluk gebeuren. Of denk bijvoorbeeld aan een kinderfeestje. Daar zullen ook niet altijd genoeg gediplomeerde mensen aanwezig zijn. Daarbij komt ook dat ik het belangrijk vind om bbl’ers de kans te geven om ervaring op te doen als volwaardig medewerker in de kinderopvang en VE. Zo maken ze aan het begin van hun carrière al de nodige meters. Uiteindelijk werkt dat op een positieve manier door op de kwaliteit’, aldus Steenbakkers.

Niet onbelangrijk om te benoemen is dat de gemeente Eindhoven onlangs samen met ASML een intentieovereenkomst heeft getekend voor een mogelijke uitbreiding van het bedrijf op het noordelijke deel van de Brainport Industries Campus. Er moeten onder andere 70.000 banen bij in de regio Eindhoven. Steenbakkers: ‘Als je zoveel mensen aan het werk wilt krijgen dan heb je ook voldoende kinderopvang nodig. Dan moeten we toch niet willen dat er kinderen thuis komen te zitten?’

Voor het algemeen belang buiten de lijntjes kleuren

‘Als wethouder vind ik dan dat het mijn taak is om de wetgever af en toe uit te dagen om na te denken over hoe een wet in de praktijk doorwerkt. En dan moet je soms voor het algemeen belang een beetje buiten de lijntjes kleuren. Door te signaleren dat er iets niet goed gaat en daarop te handelen, laat je zien wat voor effecten de wet kan hebben.’

Als wethouder vind ik dat het mijn taak is om de wetgever af en toe uit te dagen

Het uitgangspunt dat ik daarbij altijd aanhoud is dat we niet in een systeemwereld leven. Het rijk is zich daar niet altijd bewust van. Door daar scherp op te blijven, houden we elkaar bij de les. Uiteindelijk zijn we er niet om elkaar als overheid tegen te gaan werken. Als we met elkaar kritisch blijven en samenwerken dan weet ik zeker dat we er komen.

Meer informatie