Leerlingen die vanwege een structurele handicap in het geheel niet, of niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kunnen maken, komen in aanmerking voor een vervoersvoorziening. Voor deze leerlingen geldt geen kilometergrens, drempelbedrag of inkomensafhankelijke bijdrage.

Wanneer een gemeente twijfelt of de leerling al dan niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken, kan de gemeente aan een onafhankelijke deskundige (bijvoorbeeld een GGD-arts) opdracht geven een onderzoek in te stellen en advies uit te brengen.

Zie ook de vraag 'Tijdelijke handicap'.