Wanneer een school verbouwd wordt en leerlingen op een andere locatie opgevangen worden, is het niet automatisch zo dat de gemeente alle leerlingen naar die locatie vervoert. Per leerling moet de verordening leerlingenvervoer van de gemeente waar het kind woont toegepast worden. Voor leerlingen die al een voorziening leerlingenvervoer kregen, geldt artikel 7van de (VNG-Model)verordening. Hierin is bepaald dat bij een wijziging die van invloed is op de verstrekte bekostiging, de aanspraak op bekostiging vervalt en het college al dan niet opnieuw bekostiging voor vervoer verstrekt. Het college gaat dan dus opnieuw kijken of voldaan wordt aan de afstandsgrens (met name relevant als de nieuwe locatie dichterbij is) en het nog steeds gaat om de dichtstbijzijnde toegankelijke school van de soort en de richting (vooral relevant als de nieuwe  locatie verder weg gelegen is). Wordt hieraan voldaan, dan bestaat er aanspraak op leerlingenvervoer.

Voor leerlingen die nog geen vervoersvoorziening kregen moet een aanvraag worden ingediend. De gemeente gaat deze aanvraag als iedere andere aanvraag toetsen. Ook hierbij wordt natuurlijk (onder meer) gekeken of voldaan wordt aan de afstandsgrens en of het om de dichtstbijzijnde toegankelijke school van de soort en de richting gaat. Wanneer ouders geen aanspraak op leerlingenvervoer kunnen maken moeten zij samen met de school bekijken hoe de eventuele extra kosten die zij voor vervoer maken opgevangen worden. Vaak regelen scholen zelf het vervoer tussen de oude en nieuwe locatie.