1. Algemeen.
Op 1 november 2008 is in werking getreden fase 1 van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (het zgn. Gebruiksbesluit). Dit besluit omvat landelijk geldende regelgeving over het brandveilig gebruik van bouwwerken, open erven en terreinen en vervangt de tot 1 november 2008 geldende gemeentelijke regelingen. In het Gebruiksbesluit zijn o.a. opgenomen de voorschriften voor brandveilig gebruik uit de modelbouwverordening van de VNG en zijn de voorschriften zoveel mogelijk afgestemd op het Bouwbesluit 2003 en de milieuvoorschriften (Activiteitenbesluit).

Als gevolg van het inwerkingtreden van het Gebruiksbesluit zijn de gemeentelijke voorschriften op 1 november 2008 vervallen en geldt er één landelijke set aan voorschriften. De gemeente kan geen andere eisen stellen. Het gevolg van het Gebruiksbesluit is dat de brandveiligheidseisen voor iedereen in elke gemeente gelijk zijn, waardoor er meer rechtsgelijkheid ontstaat. Het invoeren van het Gebruiksbesluit betekent zodoende niet dat er met het invoeren van het Gebruiksbesluit sprake is van nieuwe wet- en regelgeving. Het Gebruiksbesluit omvat uitsluitend het uniformeren van bestaande regelgeving in een nieuw besluit. Fase 2 van het Gebruiksbesluit omvat het afstemmen van de bouwtechnische, installatietechnische en gebruikstechnische eisen en heeft tot doel dat het Gebruiksbesluit en het Bouwbesluit 2003 (inclusief voorgenomen wijzigingen) worden samengevoegd. Aan fase 2 wordt op dit moment gewerkt. Deze treedt waarschijnlijk op 1 januari 2011 in werking.

Een grote verandering van het Gebruiksbesluit ten opzichte van de situatie voor 1 november 2008 is dat de vergunningplicht grotendeels vervalt. In het Gebruiksbesluit wordt een onderscheid gemaakt in:
a. de gebruiksvergunning en
b. de gebruiksmelding.
Met het vervallen van de gebruiksvergunning komt bij de gebruikers van het gebouw meer verantwoordelijkheid te liggen.

In een ledenbrief van 6 oktober 2008, Lbr. 08/166 is nadere informatie te vinden over het per 1 november 2008 van kracht worden van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken. Zie http://www.vng.nl/eCache/DEF/82/190.html


2. Bepalingen Gebruiksbesluit in relatie met voorzieningen huisvesting onderwijs.
De twee kernartikelen uit het Besluit die voor onderwijsgebouwen van belang zijn worden onderstaan weergegeven:
Paragraaf 2.11. Gebruiksvergunning
Artikel 2.11.1. Gebruiksvergunningplicht
1. Het is verboden om zonder of in afwijking van een gebruiksvergunning van burgemeester en wethouders:
 a. een bouwwerk in gebruik te nemen of te gebruiken voor zover daarin bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft aan meer dan 10 personen;
 b. een bouwwerk in gebruik te nemen of te gebruiken voor zover daarin dagverblijf zal worden verschaft aan:
  1° meer dan 10 personen jonger dan 12 jaar, of
  2° meer dan 10 lichamelijk of verstandelijk gehandicapte personen.
2. In een bouwverordening als bedoeld in artikel 8 van de wet, kan worden afgeweken van het in het eerste lid, onderdeel a, genoemde aantal personen.

Paragraaf 2.12. Gebruiksmelding
Artikel 2.12.1. Gebruiksmeldingplicht
1. Het is verboden om zonder of in afwijking van een gebruiksmelding:
 a. een gelijkwaardige oplossing als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, toe te passen;
 b. een bouwwerk in gebruik te nemen of te gebruiken indien daarin meer dan 50 personen tegelijk aanwezig zullen zijn;
 c. een woonfunctie in gebruik te nemen of te gebruiken voor kamergewijze verhuur.
2. Het eerste lid is niet van toepassing op het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk waarvoor een gebruiksvergunning is vereist.
3. Het eerste lid, onderdeel b, is niet van toepassing op het in gebruik nemen of gebruiken van:
 a. een één- of meergezinswoning;
 b. een tunnel die uitsluitend dan wel mede bestemd is voor motorrijtuigen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Wegenverkeerswet.
4. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing bij het veranderen van een bouwwerk of van het gebruik daarvan indien eerder een gebruiksmelding is gedaan en door het veranderen een afwijking ontstaat van de bij die melding verstrekte gegevens.


3. Voorzieningen huisvesting onderwijs: gebruiksvergunning of gebruiksmelding?
Voor de schoolgebouwen ontstaat nu de volgende vraag: in welke situatie is de gebruiksvergunning verplicht en in welke situatie kan worden volstaan met de gebruiksmelding?

A, Gebruiksvergunning.
Artikel 2.11.1. regelt wanneer de gebruiksvergunning verplicht is. Dit betekent dat een gebruiksvergunning in ieder geval verplicht is voor de schoolgebouwen van het basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs. De reden is dat in deze schoolgebouwen in ieder geval meer dan 10 personen aanwezig zijn die jonger dan 12 jaar. Daarnaast is de gebruiksvergunning verplicht voor de schoolgebouwen van het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, omdat in deze gebouwen niet alleen personen jonger dan 12 jaar oud aanwezig zijn (speciaal onderwijs), maar ook omdat de leerlingen die deze scholen bezoeken leerlingen met een beperking zijn (zowel lichamelijk als verstandelijk). Voor de onderwijsgebouwen van het voortgezet onderwijs is de gebruiksvergunning uitsluitend verplicht als er meer dan 10 leerlingen op de school aanwezig zijn die jonger zijn dan 12 jaar resp. meer dan 10 leerlingen op de school aanwezig zijn met een lichamelijke of verstandelijke handicap. De laatste categorie leerlingen is vanaf enig moment bekend, de eerste categorie leerlingen (jonger dan 12 jaar) kan bij de start van het schooljaar aanwezig zijn, maar bereikt over het algemeen voor 1 oktober daaropvolgend de leeftijd van 12 jaar. Dit heeft tot gevolg dat de scholen voor voortgezet onderwijs over het algemeen ook moeten beschikken over een gebruiksvergunning.

B, Gebruiksmelding.
Artikel 2.12.1. regelt wanneer de gebruiksmelding verplicht is. Met de gebruiksmelding kan uitsluitend worden volstaan als op de scholen uitsluitend leerlingen zitten die 12 jaar of ouder zijn en minder dan 10 geen leerlingen de school bezoeken die lichamelijk of verstandelijk gehandicapt zijn. De categorie scholen die aan dit uitgangspunt voldoen zijn beperkt tot de scholen voor voortgezet onderwijs.

4. Gevolgen Gebruiksbesluit voor de voorzieningen huisvesting onderwijs.
Voor zover de schoolgebouwen beschikken over een gebruiksvergunning wordt de verstrekte gebruiksvergunning aangemerkt als een gebruiksvergunning of –melding. Er wordt dus geen nieuwe procedure voor het verkrijgen van een gebruiksvergunning of –melding gevolgd.

In het kader van het toezicht kan worden vastgesteld dat niet wordt voldaan aan de in het Gebruiksbesluit gestelde eisen. Zoals eerder gesteld is het Gebruiksbesluit geen nieuwe wet- en regelgeving, maar het uniformeren van bestaande regelingen op landelijk niveau. In het kader van het Gebruiksbesluit kunnen zodoende geen extra voorzieningen worden geëist ten opzichte van de eerder verleende gebruiksvergunning. Op het moment dat in het kader van het toezicht wordt vastgesteld dat niet wordt voldaan aan de gestelde eisen betekent dit dat het schoolbestuur niet die voorzieningen heeft getroffen die in het kader van de eerder verleende gebruiksvergunning noodzakelijk waren. Omdat de kosten van het aanbrengen van de basisvoorzieningen onderdeel uitmaken van het beschikbaar gestelde bouwkrediet (normbedrag of feitelijke kosten) betekent dit dat het schoolbestuur geen aanspraak kan maken op een aanvullende vergoeding van de gemeente. Mogelijk zijn de beschikbaar gestelde middelen voor anderen doeleinden aangewend.


5. Verantwoordelijkheid Gebruiksvergunning en -melding.
De wet legt niet vast wie een aanvraag om Gebruiksvergunning of een -melding moet doen. Het is echter verboden het bouwwerk te gebruiken zonder vergunning of melding. Uitgaande van het feit dat het schoolbestuur op grond van de onderwijswetten juridisch eigenaar / bouwheer en gebruiker is, is het de verantwoordelijkheid van het schoolbestuur om de Gebruiksvergunning aan te vragen resp. het regelen dat de Gebruiksmelding bij de gemeente komt.

Vragen over het Gebruiksbesluit kunnen worden gesteld aan de helpdesk van VROM.