Na ruim een decennium onderzoek te hebben gedaan bij de Koninklijke Marechaussee is Chris van Gulik nu alweer 13 jaar betrokken bij de handhavingsafdeling van de gemeente Lelystad. Op dit moment is hij als coördinator het aanspreekpunt voor alle signalen die binnenkomen via collega’s en de verschillende instanties, zoals bijvoorbeeld woningbouwvereniging of politie. 
 

Portret van Chris van Gulik

Als er een bijstandsaanvraag binnenkomt, wordt tijdens de intake een eerste screening uitgevoerd: wie is klant, wat is de reden voor de aanvraag? Zijn er dingen die opvallen zoals een dikke auto of een afwijkend adres?

‘Maar met screening heb je niet de waarheid, het is een indicatie,’ aldus Van Gulik. Zodra er een valide signaal is over oneigenlijk gebruik van de bijstand laat hij een onderzoek instellen. In ongeveer driekwart van die gevallen blijkt het daadwerkelijk om misbruik en oneigenlijk gebruik te gaan.

Vertrouwen versus wantrouwen: ‘Lege hulzen’ 

Op het moment dat er direct duidelijk is dat er geen bijstand zal worden verleend gaat Van Gulik mee op gesprek om duidelijkheid te scheppen over wat de eventuele andere mogelijkheden zijn. ‘Het is geen teken van wantrouwen als je mensen vragen stelt. Ik denk dat het juist kan bijdragen aan het winnen van vertrouwen. Want je wil ook samen met de klant voorkomen dat er problemen ontstaan.’

Volgens de handhaver moet er niet alleen naar uitersten gekeken worden in een raamwerk van vertrouwen en wantrouwen. ‘Die uitersten bestaan natuurlijk, maar de echte wereld die zit daar tussenin.’ Dat er nu een beweging is waarbij mensen meer benaderd worden vanuit vertrouwen in plaats van wantrouwen vindt Van Gulik eigenlijk helemaal niet interessant. ‘Ik doe objectief onderzoek, die begrippen zijn op zichzelf lege hulzen.’

Flessen vullen: ‘Ik ga toch niet thuiszitten!’ 

Hij herinnert zich een zaak met iemand die na een scheiding in een vrijstaand huis blijft wonen en bijstand aanvraagt. Als hobby fokt deze dame Ierse wolfshonden. ‘Het grootste hondenras van de wereld, heel lief trouwens’, aldus Van Gulik. Als hij de zaak onderzoekt ontvangt ze - inmiddels 62 - al 20 jaar bijstand. Haar hobby blijkt ‘uit de hand gelopen.’ De honden gaan de wereld over en ze heeft een omzet van 35-40.000 euro per jaar. 

‘Het is natuurlijk ook mens eigen om een comfortabele situatie te creëren’, zegt Van Gulik daar nu over. ‘En als er 20 jaar niemand bij de gemeente het goede gesprek aangaat dan doe je wat je altijd hebt gedaan.’ Chris moet haar vervolgens de boodschap brengen dat de bijstand gaat stoppen omdat ze hier geen recht meer op heeft. Een week later spreekt hij haar weer en heeft ze het bijstandsgat al opgelost door twee dagen flessen te vullen in een flessenfabriek. Daarbij spreekt ze de gevleugelde woorden: ‘Ik ga toch niet thuiszitten, ik kan werken!’ 

Toch is er dan zonder verdere vraagtekens al 20 jaar bijstand verleend. Van Guliks verklaring hiervoor ‘en daar is ook onderzoek naar gedaan’, is dat het jaar na jaar steeds moeilijker wordt om uit de bijstand te komen. ‘Er moet intern ook iets in jou gebeuren om het hogere doel, het belang van werk te zien. Dan gebeurt er wel iets, dan gaat de motor aan.’ 

Granieten bestand

Uiteindelijk komt het aan op maatwerk. ‘Iedere klant is een ander verhaal, je moet je afstemmen op een individu.’ Om vervolgens te kijken naar hoe diegene zoveel mogelijk kan participeren. Ook heeft het met vertrouwen te maken dat ze het zelf kunnen. ‘Ze missen in eerste instantie een motiverende prikkel.’

De dame met de Ierse wolfshonden is één van de eerste zaken die Van Gulik oppakt in Lelystad. De in de uitvoering bekende term ‘granieten bestand’ kent hij dan nog niet. ‘Het is een containerbegrip waarbij klanten eigenlijk afgeschreven worden omdat ze te oud zijn of niet kunnen deelnemen.’ Hij heeft niets met de term. 
Volgens hem moet bijstand laagdrempelig zijn voor mensen die het nodig hebben. En degenen die er niet in thuishoren moet een halt worden toegeroepen. Om erachter te komen in welke categorie iemand thuishoort is persoonlijk contact essentieel. ‘Als jij acht jaar mensen niet spreekt en je gaat dan onderzoek doen, moet je niet gek staan te kijken dat je tot verrassende resultaten komt.’ 

Rotte appels & met hagel schieten

Menselijke maat, granieten bestanden en wantrouwen: Van Gulik vindt het allemaal ‘moeilijk te verteren’ termen. ‘Het hogere doel is om met de juiste ondersteuning mensen te bewegen om zelfvoorzienend te zijn.’

Het overgrote deel wil dat ook. En daarom vindt hij dat de werkprocessen niet op een minderheid moeten worden ingesteld. ‘Als er hele strenge wetten komen om de rotte appels aan te pakken, is het alsof je in een hele zwerm muggen die ene wil neerschieten. Maar met je hagelgeweer pak je ook 100 andere. 

Wat dan wel goed zou zijn? ‘Dat is altijd een lastige, er is niet één simpele oplossing voor dit complexe onderwerp. Het is per definitie allemaal maatwerk, dat is niets nieuws. Maar de gezonde balans is geen zwart-wit kader, die is dynamisch.’ 

Daarbij vindt Van Gulik het belangrijk dat de uitersten niet te veel worden opgezocht. ‘Je moet altijd het hogere doel in het vizier houden. Namelijk: maximale participatie, zoveel mogelijk mensen laten deelnemen aan het maatschappelijke verkeer. De manier waaróp je dat doet, is maatwerk.’

‘Natuurlijk gaan er dingen mis en bestaat er misbruik, maar dat wil niet zeggen dat je dat vervolgens moet generaliseren over een hele populatie’, besluit Van Gulik, die na al die jaren nog altijd met plezier en vol vertrouwen in de mensheid naar zijn werk gaat.