Migranten uit Midden- en Oost-Europa zijn in steden als Rotterdam nagenoeg rechteloos, constateert Tim Versnel. Een betere registratie, afgedwongen door strengere wetgeving, zou daar verandering in kunnen brengen.

Op Rotterdam-Zuid is een basisschool gevestigd met plek voor 420 kinderen. Ieder jaar worden 250 leerlingen in- en uitgeschreven. U leest het goed: ieder jaar vertrekt meer dan de helft van de kinderen naar een andere plek. Met al die wisselingen is het voor bijna geen enkele leerling te doen om vriendjes of vriendinnetjes te maken en lukt het docenten niet om hun klassen echt te leren kennen en hun werk goed te doen. Ieder jaar opnieuw zorgt deze carrousel voor achterstanden en instabiliteit in de levens van opgroeiende kinderen.

Een groot deel van deze 250 leerlingen zijn kinderen van EU-arbeidsmigranten. Ze vertrekken kennelijk omdat hun ouders, of één van hen, van tijdelijk contract naar tijdelijk contract hobbelen. Een nieuw contract betekent: nieuwe, tijdelijke huisvesting. Deze kinderen worden meegesleept van adres naar adres, van wijk naar wijk, en soms weer terug naar het land van herkomst – om later opnieuw naar Rotterdam te verhuizen.