Voor de beantwoording is artikel 23 Wlb tweede lid relevant. Dit artikel luidt: "Begraving geschiedt in een algemeen graf, waarbij de houder van de begraafplaats bepaalt wie daarin wordt begraven, dan wel in een particulier graf, zijnde een graf waarop een uitsluitend recht is gevestigd, waarbij de rechthebbende bepaalt wie daarin wordt begraven."

Gemeenten mogen in hun beheersverordening bepalen dat alleen graven worden uitgegeven aan inwoners van de gemeente, of gemeenten als sprake is van een gezamenlijke begraafplaats. Overigens is dit niet altijd houdbaar. Geadviseerd wordt om in de regeling een hardheidsclausule op te nemen, zodat in situaties waarin de regeling onhoudbaar uitpakt een uitzondering kan worden gemaakt (bijvoorbeeld wanneer niet in de gemeente wonende echtgenoten of voormalige inwoners in de gemeente begraven willen worden.) Als er in het verleden op de gemeentelijke begraafplaats particuliere graven zijn uitgegeven onder een beheersverordening waarin niet is opgenomen dat alleen inwoners in het graf begraven mogen worden, dan zal voor een wijziging van die beheersverordening passend overgangsrecht getroffen moeten worden.

Kerkgenootschappen mogen in hun reglement voor hun bijzondere begraafplaats bepalen dat alleen graven worden uitgegeven aan leden van dat kerkgenootschap en ook andere beheerders van bijzondere begraafplaatsen zijn vrij te bepalen aan wie grafrechten worden uitgegeven. Voor bijzondere begraafplaatsen kan de gemeente niet als voorwaarde stellen dat alleen inwoners van de eigen gemeente op de begraafplaats begraven mogen worden. Inherent aan bijzondere begraafplaatsen is dat zij zelf mogen bepalen wie er begraven wordt en zelf mogen bepalen hoe zij invulling geven aan het begraven, in overeenstemming met hun eigen tradities en rituelen.