In het 4e lid sub c van artikel 8 van de modelverordening is de volgende zin opgenomen:

c. in het OOGO zijn afspraken gemaakt over de deskundige en is overleg gevoerd over het aanbod voor onderwijs bij de dichtstbijzijnde toegankelijke school van de onderwijssoort waarop de leerling is aangewezen als bedoeld in artikel 5, derde lid, aanhef en onder b”.

Is het toegestaan deze voorwaarde op te nemen als deze niet te herleiden is tot wet-en regelgeving of jurisprudentie?  Het kan ouders niet worden tegengeworpen als gemeente en samenwerkingsverband hierover geen afspraken hebben gemaakt.

Antwoord
Het 4e lid sub c van  artikel 8 vloeit inderdaad niet voort uit wet- en regelgeving of jurisprudentie, maar is een beleidsmatige wens en is om die reden in de modelverordening opgenomen. U heeft gelijk als u stelt dat het ouders niet kan worden tegengeworpen als gemeente en samenwerkingsverband hierover geen afspraken hebben gemaakt.

De bedoeling van het 4e lid sub c is echter dat het voor de gemeente een opening biedt om coulance toe te passen bovenop haar wettelijke plicht om een vergoeding te verstrekken naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school. In de geschetste situatie is de gemeente dat niet verplicht. Met deze bepaling is een opening gecreëerd om ten gunste van ouders/leerlingen de samenwerking met de samenwerkingsverbanden te bevorderen.