De Amsterdamse zedenzaak is een nationaal trauma, maar heeft de kinderopvang in tien jaar ook onherroepelijk veranderd. Ten goede, zeggen betrokkenen.

Natuurlijk herinnert hij zich die zondag nog. Eerst het telefoontje, toen de schok, de koude rillingen over zijn rug. En daarna de achtbaan waarin hij terecht kwam. Voor Gjalt Jellesma was de Amsterdamse ­zedenzaak zonder twijfel het heftigste wat hij heeft meegemaakt als voorzitter van Boink (Belangenvereniging van Ouders in de Kinderopvang).

Deze maand is het tien jaar geleden dat de strafzaak tegen Robert M. (zie kader) begon. Wat is er in die tien jaar veranderd in de kinderopvang?

Vierogenprincipe

Een van de voornaamste veranderingen, zegt Asja Godthelp, adjunct-directeur van de Brancheorganisatie Kinderopvang, is het zogeheten vierogenprincipe. “Dit werd al snel na het rapport-Gunning ingevoerd en komt erop neer dat medewerkers nooit alleen met een kind kunnen zijn. Dat vergde behoorlijk wat aanpassingen: er kwamen camera’s en babyfoons in slaapvertrekken en verschoningsruimten, veel crèches werden verbouwd zodat er meer glas en doorkijkjes kwamen, maar het vergde ook een verandering in de organisatiecultuur. Inmiddels is het doodnormaal dat collega’s bij elkaar naar binnen lopen als ze met een groep kinderen bezig zijn. Transparantie is de nieuwe norm geworden.”

Ook is er een systeem van continue screening ingevoerd. Dat houdt in dat de overheid een ­register bijhoudt waarin medewerkers gekoppeld zijn aan de organisatie waar ze werkzaam zijn. Naast de Verklaring Omtrent het Gedrag die nodig is om te werken bij een kinderdagverblijf, wordt permanent bijgehouden of iemand de wet overtreedt. Op het moment dat dat gebeurt, krijgt de kinderopvanglocatie waar de persoon werkzaam is een melding en wordt voorkomen dat die persoon ooit nog op een andere plek aan het werk kan.

Meer informatie

Het volledige artikel staat op de website van het Parool.