Marktwerking in het inburgeringsonderwijs heeft gefaald. De overheid moet daarom een sterkere rol gaan spelen om de kwaliteit van het onderwijs voor inburgeraars te waarborgen. Dat geldt ook in het nieuwe inburgeringsstelsel, dat begin 2022 ingaat. 

Dat is de strekking van een nieuw rapport dat de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) dinsdag presenteerde. Het advies, met de veelzeggende titel 'Inburgering is geen bijzaak', constateert dat de overheid het inburgeringsonderwijs jarenlang 'stiefmoederlijk' heeft bedeeld. 'Maar het is een onderwerp dat eigenlijk net zoveel aandacht zou moeten krijgen als andere onderdelen van de publieke sector, zoals zorg en basisonderwijs', zegt Monique Kremer, voorzitter van de ACVZ.

Onderwijsinspectie

Een belangrijk knelpunt is het beperkte toezicht op de kwaliteit van aanbieders van inburgeringsonderwijs, veelal private taalscholen. Dat gebeurt nu door stichting 'Blik op Werk', maar volgens de ACVZ zou de Onderwijsinspectie die taak over moeten nemen. Die houdt immers ook toezicht op al het andere onderwijs. De ACVZ ziet geen duidelijke reden waarom het inburgeringsonderwijs daarvan uitgezonderd zou moeten worden. Het is immers in het belang van de hele samenleving dat inburgering goed verloopt.

Hervorming

Op 1 januari 2022 treedt een grootschalige hervorming van het inburgeringsstelsel in werking. Daardoor wordt inburgering weer een publieke taak, ondergebracht bij de gemeenten. Toch blijven een aantal elementen van de marktwerking in stand. De onderwijsaanbieders blijven namelijk private partijen en 'Blik op Werk' blijft de uitvoerder van het kwaliteitstoezicht. Daarom blijven de aanbevelingen van de ACVZ relevant.

Meer informatie

Het volledige artikel staat op de website van Binnenlands Bestuur.