In het voorjaar van 2020 heeft Martine Leewis, extern adviseur die tot 1 juli 2020 door de VNG ingehuurd was als VNG-klimaatambassadeur, 26 gesprekken gevoerd met gemeentebestuurders in het kader van het Ondersteuningsprogramma Klimaatadaptatie. 

Lees haar tweede blog:

In mijn hoedanigheid als klimaatambassadeur mocht ik eerder berichten over mijn wederwaardigheden in den lande. Ik vertelde toen dat wethouders van kleinere gemeenten in het landelijk gebied eigenlijk al aardig aan de weg timmeren op het gebied van klimaatadaptatie. Ze hadden meer last van ‘nieuwe’ klimaatproblemen als verdroging en hittestress, dan van de bekendere wateroverlast en overstromingen. Eerlijk gezegd vooral omdat wateroverlast vaak jaren geleden al is aangepakt, meestal samen met de waterschappen.

Zodat ze nu, bij de hoosbuien van het voorjaar, tevreden konden constateren dat er soms behoorlijk wat water kortstondig op straat staat, maar dat het gescheiden rioolstelsel en het vasthouden van water in wadi’s, grindbakken, waterspeeltuinen enzovoort eigenlijk wel aardig werkt. En de grote risico’s op overstromingen lijken, in elk geval in de ogen van mijn gesprekspartners, helemaal beheersbaar te zijn. Tot 15 maart had ik 14 van de geplande gesprekken gehad, en daar kwam een beeld voort van ‘we zijn best lekker bezig, al noemen we het niet altijd klimaatadaptie’.

Dilemma’s en twijfels 

En toen werd alles anders. Van de ene op de andere dag gingen we met z’n allen in lockdown, en mocht ook ik alle geplande gesprekken afzeggen. In eerste instantie vielen mijn activiteiten stil, terwijl we allemaal leerden hoe we via Teams, Zoom, Skype, Webex of wat dan ook weer met elkaar in contact konden komen. En eigenlijk lukte dat opvallend snel. We twijfelden even of een ‘gesprek via een beeldscherm’ wel dezelfde impact zou hebben als een echt bezoek, maar we besloten toch door te gaan. Niemand wist immers hoe lang de lockdown nog zou duren. 

En zo kwam ik ineens bij wethouders ‘thuis’. Dat leverde opvallend informele gesprekken op, waarbij het soms wel makkelijker leek om dilemma’s en twijfels op tafel te krijgen. Wat we misten aan gevoel voor de fysieke werkelijkheid van de wethouder (we zagen immers niet hoe de gemeente erbij lag), compenseerden we door het ter plaatse delen van linkjes, filmpjes en achtergrondinformatie. 

Buitengewoon droog voorjaar 

De omstandigheden waren ook klimatologisch interessant. We hadden een buitengewoon droog voorjaar, met af en toe flinke stortbuien, dus de gesprekken kwamen vanzelf vaak op droogte, reële schade die dat oplevert, voor landbouw en inklinkend veen en verzakking van huizen, en hittestress in het versteende centrum of op het bedrijventerrein. Ik hoorde verhalen over verouderde verzorgingstehuizen, waar het leed van ‘niet je familie mogen zien’ verergerd werd door oplopende temperaturen. En over het belang van groen, meer bomen, groene daken, gevel- en buurttuinen om dit leed te lenigen. 

Maar ook, en vooral, de toenemende zorgen. Zorgen over de betaalbaarheid van de noodzakelijke uitvoeringsplannen. Gemeenten zitten al financieel in zwaar weer door de overbekende, maar nog niet opgeloste problemen met de Jeugdzorg en de Wmo. Hierdoor dreigde er al telkens bezuinigd te worden op de leefomgeving en de leefbaarheid. Zoals een wethouder formuleerde: ‘elke keer als we de begroting sluitend proberen te krijgen, moet het zwembad dicht’. Daar komen de dreigende miljoenentekorten van de coronacrisis nu bij. Waar in mijn gesprekken de financiële perikelen eerst tot een soort gelatenheid leidde, slaat nu soms echt de paniek toe. Maar ook de veerkracht. Want, ‘als het niet kan zoals het moet, moet het maar zoals het kan’. 

Meer dan ooit urgent

Bewoners hebben de afgelopen maanden een opmerkelijk zelf organiserend vermogen laten zien, van boodschappen halen voor je buren tot gezamenlijk verkopen van lokale producten. Bedrijven die dicht moesten, verzinnen nieuwe verdienmodellen. En bestuurders stellen de begrotingsdiscipline ter discussie; sommige dingen kunnen echt niet op de oude voet voortgaan. Niemand weet waar dit zal eindigen; we leven in ‘gekke tijden’. Maar dat het meer dan ooit urgent is om met gemeenten mee te denken over de uitvoerbaarheid van klimaatadaptatie, moge duidelijk zijn. 

Na een half jaar ambassadeurschap is mijn opdracht ten einde. Ik heb in mijn eindrapport de conclusie getrokken dat er soms weinig bekendheid lijkt te zijn met de bestuurlijke dilemma’s waar wethouders tegenaan lopen, en een schets gegeven om welke dilemma’s het dan gaat. Vervolgens de VNG het advies gegeven instrumenten te ontwikkelen om die dilemma’s aan te pakken. Ik kijk met dankbaarheid terug op het afgelopen half jaar; blij met de gesprekken die ik mocht voeren, waar ik veel van opgestoken heb, blij met de samenwerking met het opdrachtgevend team bij de VNG. Ik draag het stokje weer over aan Albert Vermuë, benieuwd wat er verder van komt!

Meer informatie