Het wetsvoorstel ‘versterking decentrale rekenkamers’ is op 31 mei aangenomen door de Tweede Kamer. Voor gemeenten is de afschaffing van de lokale rekenkamerfunctie en daarmee de verplichting voor iedere gemeente om een wettelijke lokale rekenkamer in te stellen een van de grotere wijzigingen in het voorstel.

Vlak voor de Tweede Kamer-behandeling heeft de VNG in samenwerking met de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden, de Vereniging van Griffiers en de Unie van Waterschappen nogmaals erop aangedrongen om de mogelijkheid van de lokale rekenkamerfunctie te laten bestaan (zie de link onderaan dit bericht). Dit is helaas niet overgenomen.

Wat zijn de gevolgen van het afschaffen van de rekenkamerfunctie?

Door de afschaffing van de rekenkamerfunctie moet iedere gemeente een wettelijke rekenkamer krijgen. Hierdoor mogen raadsleden geen lid meer zijn van de lokale rekenkamer. Een verandering ten opzichte van de huidige wettelijke rekenkamer is dat een onafhankelijke ondersteuner niet verplicht is. Dit kan nu door het wetsvoorstel ook een medewerker van de griffie zijn. Een financiële impuls ontbreekt in het wetsvoorstel, ook voor de transitiekosten.

Wat is nu het vervolg?

De Eerste Kamer zal verwachting nog dit jaar het wetsvoorstel behandelen. Als de Eerste Kamer akkoord gaat, is de verwachte invoering als volgt: voor de lokale rekenkamer gaat de wetswijziging in per 1 januari 2023. Heel 2023 is een overgangsjaar, per 1 januari 2024 moeten dan alle gemeenten een wettelijke lokale rekenkamer hebben.

Meer informatie

Een projectgroep van experts bezoekt gemeenteraden en gemeenten om het inzetten van een lokale rekenkamerfunctie te stimuleren. Lees meer hierover in dit VNG-bericht: