De Eerste Kamer stemt in met het wetsvoorstel dat de proceskosten en immateriële schadevergoeding voor WOZ en BPM matigt. De wet zal na plaatsing in het Staatsblad op 1 januari 2024 in werking treden.
Inhoud wetsvoorstel
Voor de Wet waardering onroerende zaken (WOZ) bevat het wetsvoorstel in het kort het volgende:
- De vergoeding in de bezwaarfase van rechtsbijstand wordt vermenigvuldigd met 0,25 als de WOZ-beschikking wordt vernietigd of gewijzigd.
- De vergoeding van rechtsbijstand in de fase van beroep, hoger beroep of cassatie wordt vermenigvuldigd met 0,25 als de WOZ-beschikking wordt vernietigd of gewijzigd en vermenigvuldigd met 0,10 in de overige gevallen.
- De vergoeding voor immateriële schade wordt beperkt tot € 50 per half jaar (was € 500) waarmee de redelijke termijn voor afhandeling van een bezwaar is overschreden.
- Vergoedingen mogen uitsluitend worden uitbetaald op een bankrekening die staat op naam van de belanghebbende zelf.
- Het wetsvoorstel treedt in werking per 1 januari 2024.
Overgangsrecht
De wet treedt op 1 januari 2024 in werking. De proceskosten en schadevergoedingen worden vanaf die datum uitbetaald aan belanghebbende. Ook als het proceskosten en schadevergoedingen zijn waarvan het bezwaar of beroep vóór 1 januari 2024 is gestart.
De matiging van de kosten van rechtsbijstand geldt alleen voor bezwaar en beroep tegen een besluit (beschikking op uitspraak) dat op of na 1 januari 2024 is bekendgemaakt. De matiging van de immateriële schadevergoeding is van toepassing op procedures waarvan de redelijke termijn op of na 1 januari 2024 aanvangt. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat een bezwaarschrift wordt ingediend.
Bekendmaking besluit
De matiging van proceskosten geldt voor bezwaar of beroep tegen een besluit dat op of na 1 januari 2024 is bekendgemaakt. Het tijdstip van bekendmaking is het tijdstip van toezending van het besluit.