De VNG en staatssecretaris Van Ooijen (VWS) hadden op 15 februari een bestuurlijk overleg over Wmo-aangelegenheden. Ter sprake kwamen het toezicht op kwaliteit, resultaatgericht werken en beschikken, de GGZ-instroom in de Wlz, en het actieplan dakloosheid ‘Eerst een thuis'.
Versterken en verbeteren van toezicht op kwaliteit
De toezichtstaak in de wet moet aangescherpt en verduidelijkt worden, daar zijn de VNG en het rijk het over eens. Het beleidskader bevat tot nu toe alleen voorstellen voor het toezicht op kwaliteit, maar de staatssecretaris heeft toegezegd in het wetgevingsproces ook het toezicht op rechtmatigheid te willen meenemen. Met deze notie is ingestemd met het bestuurlijk vaststellen van het beleidskader op kwaliteitstoezicht.
Het rijk en de VNG gaan samen aan de slag met een stimuleringsprogramma om gemeenten te ondersteunen bij de doorontwikkeling van de toezichtstaak. Verder is afgesproken dat de VNG en VWS samen verkennen hoe de onafhankelijkheid van de toezichthouder in de wet meer expliciet geborgd kan worden. VNG en VWS zijn verheugd dat - samen met partners - op inhoud stappen worden gezet ter versterking en verbetering van het Wmo-toezicht. Wel is de VNG van mening dat voor een betere uitvoering van het toezicht, zeker op rechtmatigheid, voor gemeenten meer financiële ruimte zou moeten komen om dit te bewerkstelligen.
Resultaatgericht werken en beschikken
De staatssecretaris liet weten niet voornemens te zijn verder te gaan met het wetsvoorstel, de komende periode wordt besluitvorming over het vervolg voorgelegd aan het kabinet. De reden daarvoor is meervoudig. Zo zijn partijen het niet eens over de wijze waarop rechtszekerheid voor de cliënt in het wetsvoorstel gewaarborgd moet worden en geven uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) mede aanleiding tot heroverweging van de juridische houdbaarheid van het voorstel. Dat heeft ertoe geleid dat er naar verwachting in de Tweede Kamer geen meerderheid is voor het wetsvoorstel.
Voor de gemeenten die resultaatgericht werken (naar schatting ongeveer 30% van alle gemeenten) betekent dit dat zij hun beleid op de een of andere wijze moeten aanpassen aan de uitspraken van de CRvB over resultaatgericht werken en -beschikken. Afgesproken is dat de VNG samen met gemeenten en VWS nader verkent of er alternatieven zijn die recht doen aan de uitspraken van de CRvB en waarmee ook de voordelen van het resultaatgericht werken behouden kunnen blijven. Met VWS is besproken dat dit voor de betreffende gemeenten de nodige tijd in beslag zal nemen. Voor de zomer moet er meer helderheid zijn.
Zorgen over Ggz-instroom in Wlz
Het rijk, de VNG en de branches zijn de laatste maand intensief in gesprek over de Wlz-Ggz. Het rijk maakt zich zorgen over de hoge instroom en de daarmee samenhangende tekorten. Minister Helder en staatssecretaris Van Ooijen denken na over maatregelen voor de korte termijn. De VNG heeft daarbij steeds laten weten financiële maatregelen in het gemeentefonds onacceptabel te vinden.
Het commitment is uitgesproken om samen te kijken naar alternatieve maatregelen om de instroom in de Wlz te beperken. Gelijktijdig wordt ook gekeken naar de houdbaarheid van het gehele stelsel op de meer langere termijn. Het is niet de bedoeling dat maatregelen elders leiden tot een onbedoeld effect. De VNG benadrukt hierbij ook het belang van goede afspraken over andere opgaven zoals de doordecentralisatie en het resultaatgericht beschikken.
'Eerst een thuis': regioplannen en inrichten dashboard
Onderdeel van het actieplan dakloosheid ‘Eerst een thuis’ is het inrichten van een dashboard. De bestuurlijke afspraken tussen de VNG en het rijk zijn hierbij het uitgangspunt, het dashboard moet laten zien dat regioplannen voor de aanpak van dakloosheid bijdragen aan de afgesproken actielijnen. De VNG is hier nu mee bezig en betrekt daarbij de partijen uit de coalitie dakloosheid. Het is belangrijk dit proces zorgvuldig vorm te geven, omdat partijen verschillende verwachtingen hebben van dit dashboard.
We hebben in het overleg naar voren gebracht dat gemeenten rond de zomer van dit jaar helderheid nodig hebben over de structurele middelen die gemeenten vanaf 2024 (in de Decentralisatie Uitkering Maatschappelijke Opvang, DUMO) kunnen verwachten. Dat is een randvoorwaarde om regionale meerjarenplannen te kunnen maken. VWS liet hierop weten dat helderheid over de middelen vanaf 2024 en de wijze van overhevelen (Spuk of DUMO) samenhangt met de inrichting en kwaliteit van het dashboard. Het streven is om in de septembercirculaire meer helderheid te bieden.