Het is nog steeds onduidelijk waar derdelanders uit Oekraïne vanaf 4 maart naartoe moeten als gemeenten ze niet meer mogen opvangen. De beperkt overgebleven opties worden uitgewerkt en volgende week bestuurlijk besproken. De VNG stelt dat de uitkomst haalbaar, uitvoerbaar en uitlegbaar moet zijn.

Gefaseerde overdracht naar COA

Tijdens de bestuurlijke overleggen (Landelijke Regietafel Migratie en Integratie en Veiligheidsberaad) heeft staatssecretaris Van der Burg voorgesteld dat gemeenten de derdelanders met een tijdelijke verblijfsvergunning, die op dit moment in de gemeentelijke opvang verblijven, gefaseerd over te dragen aan het COA (naar gelang daar opvangplekken ontstaan). Wat deze fasering precies inhoudt, hoe het tijdspad eruit ziet en welke verantwoordelijkheden daarbij horen, moet nog nader worden uitgewerkt.

Geen mensen op straat

De VNG wil voorkomen dat er mensen op straat belanden, of dat er onmenselijke situaties ontstaan zoals afgelopen zomer in Ter Apel. Maar het voorstel van staatssecretaris Van der Burg kent vooralsnog geen einddatum en het is niet bekend welke rechten derdelanders vanaf 4 maart hebben.

Daarnaast vragen we ons af of het realistisch is dat het COA deze groep binnen afzienbare tijd kan opvangen en in hoeverre de IND snel aan de slag kan met het afhandelen van de asielaanvragen.

Vraagtekens bij uitvoering; onzekerheid bij gemeenten

Gemeenten blijven in onzekerheid over de haalbaarheid, uitvoerbaarheid en uitlegbaarheid van dit voorstel. Ondertussen wordt gemeenten wel gevraagd de opvangcapaciteit voor Oekraïners op te schalen, is er sprake van overlast van derdelanders in diverse opvanglocaties en bouwen ministeries regelingen al af.

De zorgen van de VNG gaan over de juridische houdbaarheid van de keuze om derdelanders al dan niet onder de Regeling Tijdelijke Bescherming te laten vallen, en vooral over de uitlegbaarheid en de uitvoerbaarheid voor gemeenten naar de mensen in de opvanglocaties.

Deze voortdurende onduidelijkheid maakt uitvoering steeds onmogelijker. De VNG wil in het bestuurlijk overleg duidelijkheid krijgen over deze zaken en heeft hierover op 3 februari een brief gestuurd naar staatssecretaris Van der Burg.