Met de Voorjaarsnota 2024 zijn de accressen voor 2024 en latere jaren herzien. Om hiervan een beeld te geven, komt de VNG met een eerste duiding.
De mutaties in de voorjaarsnota worden normaal gesproken door de fondsbeheerders aan gemeenten toegelicht in de meicirculaire. Gezien de ingrepen in de methode voor de jaarlijkse indexering van het fonds, het schrappen van de opschalingskorting en het reserveren van extra structurele middelen voor de Wmo vanaf 2026, besloten we om alvast een eerste duiding te geven.
Geld dat vrijkomt uit afschaffen opschalingskorting
Onder gemeenten is enige onduidelijkheid over het extra geld dat vrijkomt door het schrappen van de opschalingskorting. Wordt dit bedrag niet aangetast door de ingrepen in de normering zelf? Dit is niet het geval. De mutaties in de voorjaarsnota bestaan uit 2 soorten wijzigingen. Ten eerste zijn er reguliere mutaties als gevolg van taakwijzigingen en dan zijn er nog nieuwe ramingen, zoals vastgesteld in het Centraal Economisch Plan 2024 (CEP 24) voor de loonontwikkelingen, prijsontwikkeling en reële groei van het bbp. Deze mutaties vinden ieder jaar plaats. De accressen wijzigen erdoor ten opzichte van de septembercirculaire.
Accressen septembercirculaire 2023
Tabel 1 toont de accressen van de septembercirculaire 2023. Hierbij laten we de effecten van het neerwaarts schommelen van de accrestranches 2022 en 2023 buiten beeld, want die zijn in de rijksbegroting al verwerkt. In tegenstelling tot het beeld van de fondsbeheerders wordt voor het jaar 2026 niet het achterblijvende accres van de tranches 22-25 getoond, dat € 1.464 miljoen bedraagt, maar juist wat dat aan korting op het reëel accres voor het jaar 2026 inhoudt. Een flink deel van het geld van de tranches accres 22-25 valt namelijk in het jaar 2026 weg, zodat in feite sprake is van een negatief reëel accres. Dat is naast de opschalingskorting het andere deel van het zogenaamde financieel ravijn. In de opstelling van tabel 1 is daarbij de oploop van opschalingskorting in 2026 eveneens als negatief accres meegenomen.
Tabel 1. Accressen per jaar stand septembercirculaire 2023 (x miljoen euro)
Septembercirculaire 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
Reëel accres | 1.134 | 921 | 0 | 706 | 670 | n.b. |
Schommeling reëel accres 27 e.v. | -3 | |||||
Accreskorting 22-25 | -2.321 | |||||
Reparatie Rutte IV tranche 26 | 924 | n.b. | ||||
Opschalingskorting tranche 26 | -675 | |||||
Prijsaccres | 2.026 | 1.557 | 1.365 | 1.117 | 994 | n.b. |
Schommeling prijsaccres 24 e.v. | -297 | -7 | -18 | |||
Accres totaal | 3.160 | 2.478 | -1.004 | 1.816 | 1.643 | n.b. |
Accressen per jaar na verwerking ramingen Centraal Economisch Plan 2024
In tabel 2 worden vervolgens de accressen weergeven na verwerking van de nieuwe ramingen van het Centraal Economisch Plan 2024. Onderaan de tabel staan de verschillen met de raming van de septembercirculaire 2023. Tot en met 2027 is sprake van forse neerwaartse bijstellingen van de prijsaccressen. Cumulatief loopt het op naar meer dan een half miljard. In 2028 pakt de bijstelling juist positief uit. Daarbij wordt in 2028 ook het bbp-volume-accres naar boven bijgesteld door nieuwe cijfers over de economische groei. Het gaat hier dus om een reguliere bijstelling van de accressen.
De terugval in 2024 met € 94 miljoen aan prijsaccres wordt in dat jaar zelf overigens meer dan gedempt door een hogere vrijval uit het BTW-compensatiefonds. In 2023 hebben gemeenten € 573 miljoen minder op dat fonds geclaimd dan er inzit. Hiervan is bij de septembercirculaire 2023 al een voorschot van € 359 miljoen genomen. Het restant van € 214 miljoen valt overeenkomstig de afspraken in 2024 vrij aan de algemene uitkering uit het gemeentefonds.
Tabel 2. Accressen per jaar stand na verwerking CEP 2024 (x miljoen euro)
CEP 2024 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
Reëel accres | 1.134 | 921 | 0 | 711 | 690 | 676 |
Schommeling reëel accres 27 e.v. | -3 | -1 | ||||
Accreskorting 22-25 | -2.321 | |||||
Reparatie Rutte IV tranche 26 | 924 | |||||
Opschalingskorting | -675 | |||||
Prijsaccres | 1.932 | 1.365 | 1.189 | 1.045 | 1.044 | 1.086 |
Schommeling prijsaccres 24 e.v. | -294 | -7 | -18 | -2 | ||
Accres totaal | 3.066 | 2.286 | -1.177 | 1.749 | 1.713 | 1.759 |
Verschil prijsaccres | -94 | -192 | -176 | -72 | 50 | 0 |
Verschil schommelingen | 0 | 0 | 3 | 0 | 0 | -3 |
Verschil reëel accres | 0 | 0 | 0 | 5 | 20 | 0 |
Vrijval BTW-compensatiefonds | 214 |
Accressen per jaar na Voorjaarnota 2024
Tabel 3 laat de accressen zien na verwerking van het besluit met de Voorjaarsnota 2024 om de overschakeling naar de bbp-systematiek te vervroegen van 2027 naar 2024. Daarbij vervalt de verdere oploop van de opschalingskorting van € 675 miljoen vanaf 2026 en is er vanaf 2026 een extra plus van structureel € 75 miljoen per jaar gereserveerd voor de middelen Wmo in het gemeentefonds. Dit vooruitlopend op nader te maken afspraken over het apart zetten van deze middelen met een eigen indexering. Met het vervroegen van de bbp-systematiek heeft men ook de gewijzigde berekeningsmethode van de accressen zelf naar voren gehaald, waardoor de tranches prijsaccressen en tranches volume-accressen al vanaf het jaar 2025 gaan schommelen.
Tabel 3. Accressen per jaar na verwerking besluit Voorjaarnota 2024 (x miljoen euro)
Besluit VJN 24 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
Reëel accres | 836 | 812 | 742 | 711 | 690 | 676 |
Reparatie Rutte IV tranche 26 | 924 | |||||
Herberek.accreskort + bbp-volume-accres | -3.054 | -2 | -5 | -6 | ||
Reparatie incident.korting 25 | 675 | |||||
Schommeling reëel accres 24 e.v. | -14 | -103 | -6 | -12 | -4 | |
Wmo plus | 75 | 75 | 75 | 75 | ||
Reparatie volume | 298 | -50 | 136 | -27 | -21 | -25 |
Prijsaccres | 1.512 | 883 | 1.003 | 1.045 | 1.044 | 1.086 |
Reparatie prijsaccres | 420 | -20 | ||||
Schommeling prijsaccres 24 e.v. | -25 | -150 | -8 | -18 | -4 | |
Accres totaal | 3.066 | 1.611 | 248 | 1.749 | 1.713 | 1.759 |
Verschil VJN 24 met CEP 24 | 0 | -675 | 1.425 | 0 | 0 | 0 |
Conclusie
Voor het jaar 2024 is in de Voorjaarsnota 2024 het verschil van het accres met de stand CEP 24 geheel gerepareerd. Per saldo wijzigt er onderaan de streep niets. In het jaar 2025 daalt het accres € 675 miljoen ten opzichte van de stand CEP 2024. De reparatie van 2024 wordt in 2025 neerwaarts bijgesteld. Deze korting is eenmalig. In 2026 komt dit geld weer terug.
Voor de tranche accreskorting 22-25 in 2026 en latere jaren vond een herberekening plaats vanwege het toekennen van een bbp volume-accres. Aanvullend is er een aftrek van het bbp-volume-accres 2026. Het volume-accres 2026 steeg immers van € 0 naar € 742 miljoen door de invoering van de bbp-systematiek. Daarnaast is sprake van een bijkomende kleine correctie door schommelingen van de bbp-volume-accressen uit de jaren 2024 en 2025.
Het verschil aan accres in 2026 met de stand CEP 24 is vervolgens met een extra compensatie van € 136 miljoen gerepareerd, zodat in dat jaar de € 675 miljoen van het schrappen van de opschalingskorting daadwerkelijk extra geld is. Het verschil met het CEP 24 van € 1.425 miljoen onder aan de streep bestaat uit € 675 miljoen opschalingskorting, € 675 miljoen korting 2025 en € 75 miljoen extra voor de Wmo.
De benodigde compensatie van € 136 miljoen om het extra geld ook extra te laten zijn is in latere jaren lager.