Datum

Organisatie

Stimulansz

Soort

Onderzoek

De uitvoering van de Fraudewet is door uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) de afgelopen jaren steeds in gewikkelder geworden. Toegenomen complexiteit wordt ervaren door de helft van de professionals bij SVB en driekwart van de professionals van UWV en gemeenten. De verschillende beoordelingsmomenten moeten bijvoorbeeld steeds beter onderbouwd en gedetailleer der beschreven worden. Onder andere hierdoor is het steeds lastiger voor UWV, SVB en gemeenten om de bewijslast rond te krijgen en is de administratieve belasting voor professionals toegenomen.

Het grootste knelpunt in de uitvoering van de Fraudewet is volgens medewerkers van UWV, SVB en gemeenten het vaststellen van de mate van verwijtbaarheid. Zo moeten UWV, SVB en gemeenten sinds de uitspraak van de CRvB van 24 november 2014 gebruik maken van de begrippen verminderde verwijtbaarheid, normale verwijtbaarheid, grove schuld en opzet. Deze begrippen blijken in de praktijk lastig hanteerbaar.

Verder is ook verwarring ontstaan over de begrippen door uitspraken van verschillende rechtbanken. Zo blijkt dat rechtbanken de begrippen verschillend gebruiken en dat de criteria die zijn opgenomen in het nieuwe Boetebesluit niet overeen komen met hoe rechtbanken de begrippen gebruiken.