Veel gemeenten zien hoge winsten in de jeugdzorg als probleem, maar beëindigen om die reden nauwelijks een contract met de zorginstelling. Dat blijkt uit een enquête van het tv-programma Pointer (KRO-NCRV) onder 133 wethouders met jeugdzorg in de portefeuille.

Dit terwijl gemeenten vaak enorme tekorten hebben op hun jeugdzorgbegroting. “Het systeem maakt het makkelijk om snel rijk te worden over de ruggen van cliënten en gemeenten”, zegt emeritus hoogleraar openbare financiën Harrie Verbon (Tilburg University).

“Jarenlang hebben we te veel uit moeten geven, voornamelijk op de jeugdzorg en de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning, red.) en dat heeft ons zo ver in de min gebracht”, aldus VVD-raadslid Vivianne van Yperen uit Zoetermeer. Het leidde volgens haar tot een aantal “pijnlijke beslissingen”. “Vorig jaar hebben we met de gemeenteraad honderdtwintig bezuinigingen doorgevoerd. We hebben een bibliotheek moeten sluiten, gekort op groenvoorziening in de stad, de parkeertarieven moeten verhogen en gesneden in armoedesubsidies.” 

Hoge winsten, grote tekorten

Uit de enquête, uitgevoerd door onafhankelijk onderzoeksbureau Toponderzoek, blijkt dat 92 procent van de 133 ondervraagde gemeenten met een tekort op de begroting voor de jeugdzorg kampt. Als reden geven gemeenten onder meer aan dat er te weinig middelen beschikbaar zijn vanuit het Rijk, of dat er een toenemende vraag is naar jeugdzorg.

Ruim driekwart van de bevraagde wethouders ziet jeugdzorginstellingen die meer dan 10 procent winst maken of dividend uitkeren als een probleem, hoewel dat meestal niet leidt tot het opzeggen van een contract met de zorgaanbieder. Slechts 3 procent heeft om die reden een contract beëindigd. Wethouders geven bijvoorbeeld aan dat er geen goed zicht is op de winstcijfers, dat ze juridisch contractueel niet kunnen ingrijpen, of dat er inmiddels gesprekken zijn gevoerd met de zorginstellingen over de winsten. 37 procent van de gemeenten krijgt soms signalen dat zorggeld niet goed besteed wordt. 

Meer informatie

Het volledige artikel staat op de website van KRO NCRV's Pointer.