De gemeente Rotterdam bereidt zich voor op de nieuwe Wet inburgering die op 1 juli 2021 moet ingaan. Hierbij krijgt de gemeente de regie over inburgering van asielzoekers (statushouders) die aan Rotterdam zijn toegewezen.

Op basis van een taal- en leerbaarheidstoets, een assessment en een eerste taaltraining en loopbaanoriëntatie (de Rotterdamse Taalstart) stelt de gemeente straks samen met de statushouder een persoonlijk inburgeringsplan op. Het plan is gericht op het leren van de Nederlandse taal en (financiële) zelfredzaamheid. Het plan is ook een soort contract, waaraan zowel de gemeente als de statushouder zich moet houden.

Persoonlijk plan inburgering

Voor elke statushouder wordt in het persoonlijk inburgeringsplan vastgesteld welke leerroute ze gaan volgen. De B1-route, waaraan naar verwachting zo’n 60 procent zal deelnemen, leidt naar een hoger taalniveau dan in de huidige wet wordt vereist (A2). Dat zal de kans op werk vergroten.

De zelfredzaamheidsroute (z-route) is voor statushouders die minder goed kunnen leren, naar verwachting zo’n 25 procent. Deze route is meer praktijkgericht en heeft het doel zelfredzaamheid te vergroten en perspectief te bieden op betaald werk. De onderwijsroute (voor zo’n 15 procent van de statushouders) is een taalschakeltraject die statushouders klaarstoomt om naar een vervolgopleiding (MBO, HBO of WO) te gaan.

Alle routes combineren taallessen met loopbaantrainingen en maatschappelijke begeleiding om (financieel) zelfredzaam te worden.

Niet zelf verantwoordelijk

Dat is anders dan de huidige wet uit 2013, waarin staat dat inburgeraars zelf verantwoordelijk zijn voor hun inburgering. In de huidige wet kunnen zij met een lening van DUO hun eigen taallessen inkopen. Uit diverse onderzoeken is gebleken dat dit niet goed werkt. Statushouders vinden na jaren nog steeds moeilijk werk omdat ze de Nederlandse taal niet goed beheersen. Bovendien werkt de regeling met de DUO-lening fraude in de hand.

Op z’n Rotterdams

In de nieuwe wet beheren gemeenten zelf het taal- en participatiebudget voor de statushouder en werken ze samen met taalscholen en maatschappelijke organisaties aan een goede inburgering. “Met maatwerk kunnen we statushouders een betere en reëlere aanpak bieden’, stelt wethouder Bert Wijbenga (integratie). ‘Het uiteindelijke doel is dat statushouders met betaald werk kunnen deelnemen aan de Rotterdamse maatschappij. De nieuwe wet geeft ons de kans om het op z’n Rotterdams te doen.’