De nieuwe Wet inburgering vraagt om een duurzame en integrale aanpak, waarbij meer dan alleen taal en werk centraal staan. Gemeenten kunnen dat echter niet zonder extra inspanningen vanuit het rijk.

Problemen

Dat schrijft Toezicht Sociaal Domein (TSD), een samenwerkingsverband van vier rijksinspecties, in een brief aan minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). TSD heeft in een aantal Nederlandse gemeenten gekeken hoe het gaat met de integratieopgave en concludeert dat er een aantal problemen is dat gemeenten niet op lokaal niveau op kunnen lossen.

Brede blik

Onder de Wet inburgering, die op 1 juli 2021 in moet gaan, worden gemeenten verantwoordelijk voor de integratie van statushouders. Dat vraagt om een duurzame, integrale aanpak waarbij niet alleen aandacht is voor het leren van de taal en het vinden van werk, maar ook voor huisvesting, het opbouwen van een sociaal netwerk, onderwijs en (psychische) zorg. Daarvoor zijn een bredere blik en een visie gericht op de langere termijn nodig, schrijft TSD.

Lerend stelsel

Daarom adviseert TSD minister Koolmees om ervoor te zorgen dat de nieuwe Wet inburgering goed aansluit op de Participatiewet, de Wmo 2015 en de Jeugdwet. Ook doet TSD een aantal aanbevelingen aan vijf andere betrokken ministeries. Minister Koolmees reageert in een brief aan de Tweede Kamer dat het kabinet zich in de oproep van TSD herkent. Hij benadrukt dat het rijk 'stelselverantwoordelijk' blijft en dat de inburgeringsopgave door monitoring en evaluatie een lerend stelsel moet worden.