Vanaf 1 januari 2021 moeten gemeenten signalen van beginnende schulden bij hun inwoners eerder oppakken, om zo erger te voorkomen. Dat is midden in een economische crisis urgenter dan ooit. Maar dan moeten gemeenten wel de capaciteit hebben om daar serieus mee aan de slag te gaan.

Flatten the curve

Terwijl de curve van de tweede coronagolf lijkt af te vlakken, proberen schuldhulpverleners grip te krijgen op een golf die nog moet komen. Namelijk: de golf aan schulden en betalingsproblemen die de komende jaren als een naschok van de crisis over het land zal spoelen.

Die golf is onvermijdelijk – deskundigen verwachten al dit jaar zo’n 30 procent meer schulden. Volgend jaar is er in het ergste geval sprake van een verdubbeling. Maar de golf is ook nog nauwelijks zichtbaar. Net als in de vorige economische crisis, melden mensen met beginnende betalingsachterstanden zich niet meteen. De eerste zes maanden van de crisis kregen schuldhulpverleners zelfs minder hulpvragen dan normaal.

Toch zijn schuldhulpverleners al bezig met pogingen om de curve van die toekomstige golf af te vlakken. Het sleutelwoord daarbij is vroegsignalering. Als mensen met beginnende schulden kunnen worden opgespoord en laagdrempelige hulp krijgen, kan dat straks een hoop schade besparen.

Nieuwe wet

Het toeval wil dat juist in deze periode een wetswijziging in werking treedt die gemeenten verplicht om aan vroegsignalering van schulden te doen. De nieuwe Wet gemeentelijke schuldhulpverlening gaat op 1 januari 2021 in en schijft voor dat gemeenten met zogenaamde vaste lasten-partners – zorgverzekeraars, energieleveranciers, drinkwaterbedrijven en woningcorporaties – moeten gaan samenwerken om schulden in de kiem te smoren.

Meer informatie

Het hele artikel staat online op de website van Binnenlands Bestuur.