Gezinsmigranten werken vaker dan statushouders, maar hebben minder vaak aan hun inburgeringsplicht voldaan. Ook zit 10 procent van de gezinsmigranten in de bijstand, ondanks dat hun partner bij de aanvraag van de verblijfsvergunning een eigen inkomen moet hebben. Dat blijkt uit de cijfers van de Divosa Benchmark Inburgering & Statushouders.

Sinds 1 januari zijn gemeenten verantwoordelijk voor de inburgering van onder meer gezinsmigranten. Divosa schetst in een vandaag verschenen rapport een beeld van deze relatief onbekende groep. Gezinsmigranten zijn mensen die verhuizen naar Nederland om bij hun partner te kunnen zijn. Of kinderen die bij hun ouders gaan wonen. Volwassen gezinsmigranten die van buiten Europa komen, hebben een inburgeringsplicht. Net als statushouders waren deze mensen vóór 2022 zelf verantwoordelijk voor hun inburgering. Met ingang van de nieuwe inburgeringswet spelen gemeenten weer een rol in de begeleiding. De taken van de gemeente kunnen bestaan uit het samen maken van een plan, advies geven over onderwijs en oriëntatiemogelijkheden bieden voor werk en participatie.