In de periode 1 oktober 2017 tot 1 januari 2020 zijn 6 experimenten uitgevoerd in de gemeenten Groningen, Tilburg, Utrecht, Wageningen, Deventer en Nijmegen. Doel is om te kijken hoe bijstandsgerechtigden makkelijker de weg naar werk vinden. Er zijn geen wetenschappelijk significante resultaten geboekt ten aanzien van de doelstelling van het experiment, namelijk uitstroom naar voltijd werk. ZonMw en CPB hebben met de experimenten van gemeenten meegekeken en 2 overkoepelende eindrapporten gemaakt. Staatssecretaris Van Ark van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stuurt deze samen met een brief naar de Tweede Kamer.

Gemeenten spelen een belangrijke rol bij het op weg helpen van mensen in de bijstand naar werk. Gemeenten experimenteerden met 3 methodes:

  • een ontheffing voor arbeids- en re-integratieverplichtingen;
  • intensivering van begeleiding;
  • meer mogelijkheden om bij te verdienen.

Bij elk experiment zijn de effecten van een interventiegroep afgezet tegen een controlegroep.

Resultaten

De resultaten van de experimenten zijn niet significant. Dat wil zeggen dat de verschillen klein zijn. De kans voor mensen om aan het werk te gaan en onafhankelijk te worden van de bijstand is bij de groep waar er een van de 3 interventies is gedaan niet groter dan voor mensen uit de controlegroepen. Vaak gaat het om mensen die al langdurig in de bijstand zitten en dus een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Er bestaat geen algemene succesformule om hen snel aan werk te helpen. Maatwerk is het sleutelwoord. De resultaten geven geen aanleiding om de Participatiewet aan te passen.

Positieve aandacht helpt

Niettemin hebben gemeenten in hun afzonderlijke experimenten niet alleen gekeken naar de uitstroom naar werk, maar ook naar andere effecten als gevolg van de interventies, zoals effecten op welbevinden, ervaren gezondheid, zelfredzaamheid, sociale participatie en zelfvertrouwen. Het blijkt dat positieve aandacht hier wel aan bijdraagt.

Geen volledige uitstroom naar werk

Het CPB constateert dat in geen enkele gemeente significante resultaten zijn voor volledige uitstroom naar werk. Alleen in Utrecht blijkt dat de intensiveringsvariant en de vrijlatingsvariant een positief effect hebben op uitstroom naar banen van 12 uur of meer. Het CPB constateert dit significante effect niet in andere gemeenten. Wel moet opgemerkt worden dat de interventiegroep voorafgaand aan het experiment al iets afweek van de controlegroep, waardoor niet het volledige effect aan de interventie toegeschreven kan worden.