In dit tweede deel van de blogreeks over illegale permanente bewoning van recreatiewoningen staat Omgevingsweb aan de hand van recente (handhavings)jurisprudentie stil bij de vraag wanneer sprake is van illegale permanente bewoning van een recreatiewoning en hoe moet worden vastgesteld dat daarvan sprake is.

Permanente bewoning: wanneer is dit illegaal?

Afhankelijk van wat in het ter plaatse geldende bestemmingsplan is geregeld, moet het college van B&W (het college) meer of minder aantonen voor het aannemelijk maken dat een recreatiewoning in strijd met het bestemmingsplan permanent wordt bewoond.

Voor permanente bewoning bestaat geen landelijke, uniforme definitie. Permanente bewoning van vakantiehuisjes in recreatiegebieden wordt in planregels vaak aangeduid als ‘bewoning door een persoon of door groepen van personen van een voor recreatieve bewoning bedoelde ruimte als hoofdverblijf of vaste woon- en verblijfplaats’. Dit kan ook verder geconcretiseerd zijn: planregels spreken dan bijvoorbeeld van permanente bewoning als het adres van de recreatiewoning gedurende een aaneengesloten periode van 180 dagen per jaar ten minste tweederde van die tijd als hoofdverblijf wordt gebruikt.

Lees verder op de website van Omgevingsweb.