Ledenbrief nummer

Lbr. 21/023

De aanleiding tot het schrijven van deze Wegwijzer is de noodzaak om het huidige woonwagen- en standplaatsenbeleid in Nederland in overeenstemming te brengen met het mensenrechtelijk kader. Gemeenten voerden in de periode 1919-1999 de Woonwagenwet uit. In 1999 werd de Woonwagenwet ingetrokken. Dit leidde ertoe dat gemeenten integraal verantwoordelijk werden voor de huisvesting van woonwagenbewoners. Het omstreden uitsterfbeleid zorgde, in de periode na het intrekken van de Woonwagenwet, voor de afbouw van het aantal standplaatsen. In de jaren nadien hebben woonwagenbewoners bij diverse instanties aandacht gevraagd voor de tekortkomingen van het woonwagenbeleid in veel Nederlandse gemeenten, daar waar het gaat om het naleven van de mensenrechten. Dit beleid bleek niet in overeenstemming te zijn met het mensenrechtelijk kader dat door het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB) worden gevormd. Gelet hierop heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) op 12 juli 2018 het Beleidskader Gemeentelijk woonwagen- en standplaatsenbeleid (het Beleidskader) gepresenteerd.