Wanneer winkels open mogen of dicht moeten zijn, is geregeld in de Winkeltijdenwet. Het uitgangspunt van deze wet is dat de winkels op zon- en feestdagen en voor 6.00 uur en na 22.00 uur gesloten zijn. Maar gemeenten kunnen zelf bepalen of (en in hoeverre) zij vrijstelling of ontheffing verlenen van deze verboden.
De gemeenteraad kan op grond van artikel 3 lid 1 van de Wtw vrijstelling verlenen van de in artikel 2 genoemde verboden. De vrijstelling kan bijvoorbeeld gelden voor bepaalde dagen, gebieden en/of branches. Ook kan de gemeenteraad ervoor kiezen aan het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid te verlenen om van deze verboden in individuele gevallen een ontheffing te verlenen (artikel 3 lid 2 en 3). Een vrijstelling of ontheffing moet worden vastgelegd in een verordening.
Modelverordening
Om het voor gemeenten makkelijker te maken om lokale regels voor de zondags- en avondopenstelling vast te stellen, hebben wij een Modelverordening winkeltijden opgesteld. De verordening uit 2013 is nog steeds actueel.
Artikel 1 van de Winkeltijdenwet geeft een definitie van het begrip ‘winkel’. Dat is een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin goederen aan particulieren plegen te worden verkocht. Ook al bedraagt de verkoop in dergelijke winkels slechts 1% van de omzet, dan is er toch sprake van een winkel.
De Winkeltijdenwet is niet alleen van toepassing op winkels. Op grond van artikel 2 lid 2 is het op de genoemde dagen ook verboden om in de uitoefening van een bedrijf, anders dan in een winkel, goederen te koop aan te bieden of te verkopen aan en in rechtstreekse aanraking met particulieren. Dit artikel bepaalt dat de ambulante handel, dus markten en standplaatsen tevens vallen onder het regime van de Winkeltijdenwet.
Zaken zoals kappers en zonnebankstudio’s
Als in dergelijke bedrijven aanverwante producten worden verkocht, zoals shampoos, borstels of zonnebrandolie, dan zijn het winkels. Onder ‘plegen te worden verkocht’ gaat het om het feitelijk handelen. Bij het vaststellen of er sprake is van een winkel is het dus van belang wat de feitelijke activiteiten van het bedrijf zijn.
Overige detailhandel zoals standplaatsen
Detailhandel vanuit andere plaatsen dan winkels (overige detailhandel) valt onder de reikwijdte van de Winkeltijdenwet. Uit de memorie van toelichting (onder 4.2) bij die wet volgt echter: 'Anders dan bij winkels worden de bestaande mogelijkheden om de ambulante handel enigszins te reguleren, zoals marktverordeningen en standplaatsvergunningen, door dit wetsvoorstel dan ook niet aangetast.'
De model Winkeltijdenverordening van de VNG bevat enkel regels over winkels in de zin van de Winkeltijdenwet: voor het publiek toegankelijke besloten ruimten, waarin goederen aan particulieren plegen te worden verkocht. Regels voor overige detailhandel zijn te vinden in bijvoorbeeld de VNG model-APV en model Marktverordening. Deze modellen zijn te raadplegen via de Kennisbank Decentrale Regelgeving.
Zo is een (al dan niet op zondag gehouden) braderie een evenement, waarvoor een evenementenvergunning als bedoeld in artikel 2:25 van de APV vereist is. Hierop is de Winkeltijdenwet niet van toepassing. Op standplaatsen is de Winkeltijdenwet wel van toepassing, enkele uitzonderingen uit het Vrijstellingenbesluit winkeltijden (algemene maatregel van bestuur) daargelaten.
Artikel 2, tweede lid, gelezen in samenhang met artikel 3, eerste lid, van de Winkeltijdenwet laat gemeenten echter ruimte om vrijstelling of ontheffing te verlenen van het verbod voor overige detailhandel (en dus in de modelverordening naar artikel 2, eerste én tweede lid van de Winkeltijdenwet te verwijzen), wat bijvoorbeeld wenselijk kan zijn als het hierboven geschetste kader niet toereikend is.
Grensvlak winkel en horeca
Stel: een ijssalon is gevestigd in een pand met de bestemming 'winkel'. De ondernemer wil wat tafels en stoelen plaatsen, zodat klanten ook binnen ijs kunnen eten. Sluit de Winkeltijdenwet dit helemaal uit of niet?
Iedere wetgeving heeft zijn eigen invalshoek om zaken te regelen. Wanneer een ondernemer dergelijke activiteiten gaat ontwikkelen, dan horen verschillende wetten geraadpleegd te worden, zoals in dit geval:
- Wro of Wabo: Deze wetgeving regelt de ruimtelijke ordening en er is waarschijnlijk een reden geweest om die plek te bestemmen voor detailhandel c.q. winkel. Wanneer horeca sluipend wordt gerealiseerd, kan dit de nodige overlast met zich mee brengen.
- Winkeltijdenwet (Wtw): Deze wet regelt alleen de openingstijden van winkels wanneer er sprake is van verkoop. De dienstverlenende sector valt niet onder de reikwijdte van de Wtw. Als de ijswinkel zich al een bepaalde periode als winkel heeft gemanifesteerd, dan is het niet mogelijk ineens om te slaan en aan te geven dat nu de horecabestemming van toepassing is.
- APV: Indien een gemeente over een exploitatievergunning beschikt, dan is het mogelijk voor de horeca, en ook voor semi-horeca, openingstijden te regelen. Maar alleen als het bedrijf voor 100% horeca en dienstverlenend is, en klanten geen etenswaren en andere artikelen kopen en meenemen.
In artikel 2 lid 1 van de Winkeltijdenwet (Wtw) is bepaald op welke dagen winkels gesloten moeten zijn. Naast zondagen betreft dit Nieuwjaarsdag, Goede Vrijdag na 19.00 uur, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag, 24 december na 19.00, eerste en tweede Kerstdag en 4 mei na 19.00 uur.
Koningsdag en 5 mei
Feestdagen zoals Koningsdag en 5 mei vallen niet onder de verplichte winkelsluiting. Mocht Koningsdag op een zondag vallen, dan wordt Koningsdag op de zaterdag hieraan voorafgaand gevierd. Het is aan de winkeliers zelf om te bepalen of ze op deze feestdagen gesloten of open zijn, of dat ze bijvoorbeeld eerder sluiten om hun personeel de gelegenheid te geven aan de feestelijkheden deel te nemen.
In de Wet op de economische delicten (WED) zijn onder meer aangemerkt als economisch delict: overtredingen van voorschriften, gesteld bij of krachtens de artikelen 2, 3, derde lid, 6, tweede lid, en 8, tweede lid, van de Winkeltijdenwet. Dat komt neer op:
- Overtreding van het verbod de winkel open te hebben op zon- of feestdagen en werkdagen voor 6.00 en na 22.00 uur als dat niet is toegestaan
- Overtreding van voorschriften en beperkingen die bij vrijstelling of ontheffing zijn gesteld (zie artikel 1, 4° WED)
Bestraffing
De economische delicten met betrekking tot de Winkeltijdenwet zijn in de WED aangemerkt als overtredingen (zie artikel 2, vierde lid, WED). Bestraffing volgt uit artikel 6, onder 4° van de WED. De overtredingen van de voorschriften die zijn gesteld bij of krachtens de Winkeltijdenwet worden bestraft met hechtenis van ten hoogste 6 maanden of een geldboete van de vierde categorie (€ 19.000).
Handhaving
Wanneer winkels open mogen of dicht moeten zijn, is geregeld in de Winkeltijdenwet. Als in de APV of de winkeltijdenverordening niets over een eventuele vrijstelling is geregeld, dient de bepaling in de formele wet als wettelijke grondslag.
Stel dat een winkel toch op bijvoorbeeld 4 mei na 19.00 uur open is, zonder dat een vrijstelling geldt. Dan is het raadzaam de betreffende ondernemer te melden dat er een verplichting geldt om de winkel na 19.00 uur te sluiten en dat de gemeente vanuit de bestaande beginselplicht tot handhaving zal toezien op een naleving van de sluitingstijden.
Het is mogelijk om laden en lossen op zondag te verbieden of te beperken via de Winkeltijdenwet en de Winkeltijdenverordening. Dat wil zeggen: gekoppeld aan een vrijstelling of ontheffing om de winkel op een zon- of feestdag open te hebben.
Voor de winkelopenstelling op zon- en feestdagen kan een vrijstelling of ontheffing worden verleend (artikel 3, eerste resp. tweede lid Winkeltijdenwet). Aan een vrijstelling of ontheffing kunnen beperkingen of voorschriften worden verbonden (artikel 3, derde lid Winkeltijdenwet). Die kunnen onder andere op laden en lossen betrekking hebben.
Een vrijstelling wordt verleend bij verordening. Ook beperkingen/voorschriften over laden en lossen komen dan in de verordening. Een ontheffing wordt verleend bij beschikking van het college, de beperkingen/voorschriften dus ook.
De Dienstenrichtlijn is niet van toepassing op de Winkeltijdenwet. Wat betreft strijd met het vrije verkeer van goederen en het recht van vestiging volgt het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) de redenering van Afdeling Bestuursrechtspraak van 2 maart 2011 (AB 2011/101 m.nt. E. Steyger).
Dat wil zeggen dat het vrije verkeer van goederen op de zondagsluitregeling niet van toepassing is, nu dit een verkoopmodaliteit is, en aan het vrije verkeer van diensten niet wordt getoetst (zie uitspraak CBB AB 2012/95). Dus branchering op grond van Wtw is toegestaan en niet in strijd met Europese regelgeving.