Vrijdag 13 december 2024 is het inwerkingtredingsbesluit van de Wet aanpassing termijnen en nabestaandenregeling hersteloperatie toeslagen gepubliceerd in de staatscourant. Hiermee worden termijnen toegevoegd aan de Wet hersteloperatie toeslagen per 1 januari 2025.
De termijnen komen voort uit een verkenning die de VNG samen met gemeenten, ouderorganisaties en ketenpartners heeft uitgevoerd om de brede ondersteuning toekomstbestendig in te richten. Er is verkend wat de voornaamste knelpunten waren en hoe de brede ondersteuning voor ouders en jongeren kon worden bestendigd.
Om uw gemeentelijke organisatie voor te bereiden op de nieuwe regelgeving, hebben wij eerder een handzame checklist opgesteld die u kunt delen met de afdelingen bedrijfsvoering en communicatie binnen uw gemeente. Hieronder vindt u terug wat de termijnen in de praktijk betekenen.
Vanaf het moment dat een (mogelijk) gedupeerde ouder, kind onder de kindregeling, erkend ex-toeslagpartner of nabestaande kenbaar maakt bij (de gemandateerde van) het college tot aan het moment dat er een eerste gesprek plaatsvindt voor een inventarisatie van de hulpvraag geldt per 1 januari 2025 een redelijke termijn. Doorgaans wordt een termijn van 8 weken als redelijk beschouwd. Lukt het niet dit eerste gesprek binnen 8 weken na aanmelden te voeren? Communiceer dan proactief wanneer de ouder of het kind een eerste gesprek wel mogen verwachten.
Het eerste gesprek vindt plaats op de datum waarin (de gemandateerde van) het college vaststelt dat er een hulpvraag is en voorzieningen nodig zijn. Vanaf die datum is er maximaal 8 weken tijd om een overeengekomen plan van aanpak op te stellen. Dit kan in eerste aanleg een plan van aanpak op hoofdlijnen zijn. Er is hierna twee jaar tijd om tot een volledig plan van aanpak te komen. Het is belangrijk om de datum van het eerste gesprek vast te leggen en te communiceren aan de rechthebbende. Deze termijn sluit aan bij de Awb-termijnen. Een plan van aanpak is een verplichte stap in het proces.
Gemeenten hebben, vanaf de vastgelegde datum van het eerste gesprek, een half jaar de tijd om te besluiten over noodzakelijke verstrekkingen van materiële aard. Hiermee wordt verduidelijkt dat spullen in de eerste fase van de brede ondersteuning worden verstrekt indien dit (naar het oordeel van het college) noodzakelijk is om een nieuwe start te kunnen maken. Het daadwerkelijk verstrekken van de toegekende voorziening hoeft niet binnen de in de wet opgenomen termijnen plaats te vinden.
- De verstrekking kan direct plaatsvinden en mogelijk langer doorlopen dan de maximale termijnen waarbinnen besluiten moeten worden genomen.
- De verstrekking kan na de maximale termijn voor toekennen/beschikking/besluiten starten.
Na het eerste gesprek is er maximaal twee jaar tijd (vanaf de vastgestelde datum eerste gesprek) voor het verder aanvullen en vervolmaken van het plan van aanpak. In een periode van maximaal twee jaar stelt (de gemandateerde van) het college in overleg met de aanvrager vast welke hulp benodigd is voor het kunnen maken van de nieuwe start en legt dit vast in het plan van aanpak. Een voorziening die wordt toegekend is niet gebonden aan de termijn van twee jaar.
- De verstrekking kan direct plaatsvinden en mogelijk langer doorlopen dan de maximale termijnen waarbinnen besluiten moeten worden genomen.
- De verstrekking kan na de maximale termijn voor toekennen/beschikking/besluiten starten.
Binnen gemeenten hebben zich al veel ouders en kinderen gemeld voor brede ondersteuning. Vaak heeft u lopende trajecten of aanvragen. Er zijn twee situaties waarvoor overgangsrecht opgenomen is. Die zijn als volgt:
- Wanneer er al een eerste gesprek heeft plaatsgevonden waarbij de hulpvraag is vastgesteld, maar er nog geen plan van aanpak is opgesteld. Voor deze rechthebbende wordt het plan van aanpak voor 1 maart opgesteld. Hier geldt dus vanaf 1 januari 2025 de redelijke termijn van acht weken om het plan van aanpak op te stellen.
- Wanneer er lopende dienstverlening is vanuit een plan van aanpak, gelden de termijnen voor brede ondersteuning vanaf 1 januari 2025. Dit betekent dat er materiële voorzieningen tot 1 juni 2025 aan het bestaande plan van aanpak kunnen worden toegevoegd indien dit noodzakelijk is voor het kunnen maken van een nieuwe start. Er is daarna maximaal twee jaar de tijd (vanaf de vastgestelde datum eerste gesprek) voor het verder aanvullen en vervolmaken van het plan van aanpak. Besluiten over de brede ondersteuning voor deze ouders en kinderen lopen door tot maximaal 1 januari 2027 of zoveel eerder als de doelstellingen uit het plan van aanpak zijn behaald.
Het op individueel niveau informeren van inwoners is niet verplicht. Het wetsvoorstel is immers al kenbaar. We kunnen ons voorstellen dat het wel wenselijk is om de doelgroep separaat te informeren, omdat niet alle ouders de gepubliceerde conceptwetgeving raadplegen. Om die reden hebben wij twee brief formats ter beschikking gesteld die zijn afgestemd met de Oudercommissie om ouders en kinderen te informeren over wat de wet voor hen betekent. U vindt de formats op onze communicatietoolkit.
Op dit moment wordt met een werkgroep van gemeenten en wetgevingsjuristen een format voor aanvullende beleidsregels ontwikkeld. Dit format sluit aan op de aanpassingen van de wijzigingen in de wet. We publiceren het format in het eerste kwartaal van 2025.