Het Implementatieplan Hervormingsagenda Jeugd plan geeft onder andere inzicht in de stappen die gemeenten en regio’s moeten zetten bij de uitvoering van de verschillende maatregelen uit de Hervormingsagenda. We hebben een aantal vragen en antwoordne voor u op een rij gezet.
Reikwijdte
In het implementatieplan is te lezen dat de Handreiking begrenzing reikwijdte in lokale regelgeving moet worden opgenomen. Kan dit betekenen dat er per gemeenten verschillende begrenzingen komen?
In de Hervormingsagenda is afgesproken dat het ministerie met een wetswijziging komt die de afbakening van de jeugdhulpplicht voor gemeenten uniform regelt. Tot dan kunnen gemeenten vanuit het decentrale stelsel inderdaad zelf stappen zetten om de inzet van jeugdhulp in te perken. Gemeenten kunnen daar dus inderdaad verschillende keuzes in maken. De nieuwe modelverordening Jeugdhulp, die eind Q3 2024 wordt verwacht, zal gemeenten daarvoor een aantal handvatten bieden.
Wanneer kunnen we de AMvB Zorgvormen verwachten?
De meest actuele planning gaat uit van een ministeriële regeling (geen AMvB) die in Q1 en Q2 van 2024 in internetconsultatie zal gaan, in Q3 van 2024 zal worden vastgesteld en per 1 januari 2025 in werking zal treden. Daaraan voorafgaand vindt bespreking en besluitvorming plaats in de stuurgroep en het bestuurlijk overleg van de 5 betrokken partijen.
Standaardisatie/uniformering/inkoop
In de Hervormingsagenda is een besparingsopgave van € 224 miljoen opgenomen bij het standaardiseren en uniformeren bij de inkoop van jeugdhulp. Betekent dit dat er één inkoopmodel komt?
Gemeenten, aanbieders en het rijk gaan de uitvoering van de regionale en landelijke inkoop optimaliseren door standaardisatie van inkoop, administratie, uitvoering en verantwoording van jeugdzorg. Deze standaardisatie geldt in ieder geval voor alle vormen van zorg voor jeugdigen die gemeenten op grond van de (nog vast te stellen) ministeriële regeling onder het wetsvoorstel ‘Wet verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen’ op regionaal of landelijk niveau zullen inkopen. Deze standaardisatie ziet op de volgende elementen:
- Product- en dienstomschrijvingen
- Inkoop, contractering, verantwoording en administratieve afhandeling
- Kwaliteitscriteria (vanuit de implementatielijn ‘Kwaliteit en blijvend leren’)
- (Op termijn) landelijke tarieven
- Triage- en verwijscriteria
Uitgangspunt hierbij is dat er nog steeds gebruik gemaakt kan worden van de drie uitvoeringsvarianten (inspanningsgericht / outputgericht / taakgericht).
Het implementatieplan lijkt een discrepantie te bevatten als het gaat om de MR zorgvormen die regionaal moeten worden ingekocht. Er staat dat deze per 2026 volledig worden toegepast (incl. standaardlijsten producten en diensten). Tegelijkertijd wordt gezegd dat lopende contracten worden gerespecteerd. Wat is waar?
De verwachting is dat de MR zorgvormenlijst op 1 januari 2025 in werking gaat treden. Op basis van deze planning zou het betekenen dat regio's waarbij de contracten op 1 januari 2025 ingaan in lijn moeten zijn met de MR-zorgvormen. Inzake de overgangstermijn voor lopende contracten daar zal VWS zich de komende periode over gaan buigen.
Planning
De veelheid aan acties die op gemeenten afkomen lijkt niet verbonden te zijn. Er is maar een bepaalde snelheid te maken en een bepaalde hoeveelheid initiatief te nemen: niet alles kan tegelijkertijd! Meer realisme t.a.v. haalbaarheid is belangrijk, hoe wordt hiermee rekening gehouden?
Het is duidelijk dat de veranderopgave van de Hervormingsagenda fors is. De noodzaak voor verandering is dan ook groot. Evengoed is een realistische aanpak noodzakelijk. Om die reden wordt een uitvoerbaarheidstoets gedaan op het implementatieplan. De desbetreffende inzichten zullen in Q1 2024 beschikbaar komen.
Daarnaast zien gemeenten ook op tal van andere dossiers binnen het sociaal domein grote veranderingen op zich afkomen. Dit is met name voor kleinere gemeenten een grote uitdaging qua capaciteit. Het resultaat van al deze inzichten is input voor het oordeel van de deskundigheidscommissie in 2025.
Daarnaast zal de veranderopgave niet voor iedere gemeente/regio even groot zijn. De VNG spant zich in om het ondersteuningsaanbod (bijvoorbeeld de ondersteuningslijn Stevige lokale teams) zo vorm te geven dat de gemeenten/regio’s met de grootste opgave prioriteit krijgen bij de inzet van de ondersteuning. Verder is van belang dat regio's en gemeenten zoveel mogelijk van elkaar leren. Wij willen daarvoor nog sterker de J42/BJ42 benutten. De startfoto is daarvoor een belangrijk eerste initiatief.
Financieel
Houdt de startfoto ook rekening met de verschillen tussen regio's wat betreft het besparingspotentieel vanuit de onderdelen van de Hervormingsagenda? En wordt uiteindelijk ook de realisatie van de besparingen gemonitord en indien aan de orde afgerekend indien werkelijk minder is gerealiseerd dan beoogd?
De startfoto brengt de uitgangssituatie van een regio in beeld en daarmee de opgave om de Hervormingsagenda te realiseren. De foto kijkt niet naar verschillen in besparingspotentieel.
Gemeenten zullen zich volledig moeten inzetten om de beoogde besparing te realiseren. De deskundigencommissie zal bij eventuele overschrijdingen een zwaarwegend advies geven. Op basis van dit advies zullen gemeenten wellicht met terugwerkende kracht gecompenseerd worden (zie ook onderstaande vraag).
De financiële effecten van de inhoudelijke maatregelen zijn zo goed als mogelijk kwantitatief gevalideerd en als zodanig verwerkt in de (prognose van) de uitkeringen aan de gemeenten. In het verleden is gebleken dat gedane aannames niet snel gewijzigd worden en dan ligt het risico bij de gemeenten. Is hier aandacht voor en hoe denkt de VNG dit te verwerken in de afspraken?
Op de ALV van de VNG hebben gemeenten ingestemd met de bestuurlijke afspraken van de Hervormingsagenda. Het belangrijkste onderdeel hiervan op financieel vlak is dat het totale besparingspotentieel van de Hervormingsagenda € 1 miljard is. Met het akkoord op de ALV hebben gemeenten zich eraan gecommitteerd om alles wat mogelijk is te doen om dit effect te realiseren.
Het zou inderdaad zo kunnen zijn dat het totale besparingspotentieel in de praktijk tegenvalt of dat besparingen pas later dan geraamd gerealiseerd kunnen worden. Dit zal dan tot (macro-)tekorten leiden bij gemeenten. Daar komt nog bij dat ook factoren buiten de Hervormingsagenda (bijv. onvoorziene omstandigheden) tot tekorten kunnen leiden.
Conform het advies van de Commissie van Wijzen wordt er mede daarom een deskundigencommissie ingesteld. Deze deskundigencommissie zal een zwaarwegend advies geven ten aanzien van de uitvoering van de maatregelen en de gepleegde inspanningen. Indien er tekorten ontstaan (of dreigen te ontstaan), zal de deskundigencommissie ook adviseren hoe hier mee om te gaan. Het kan hierbij gaan om voorstellen voor bijsturing of anderszins te treffen maatregelen om het meerjarig financieel kader (alsnog) te realiseren en/of te bepalen wie verantwoordelijk is voor het dekken van eventueel ontstane tekorten conform artikel 108 van de Gemeentewet.
Bij haar weging om te bepalen wie verantwoordelijk is voor eventuele tekorten (om over de hoogte van eventuele extra financiële compensatie van het rijk aan gemeenten te adviseren) toetst de deskundigencommissie aan de volgende principes:
- Gemeenten en het rijk zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van de maatregelen waarop zij kunnen sturen conform hetgeen daarover is afgesproken in de Hervormingsagenda. Indien zij dit niet of niet geheel doen dan ligt het financiële risico naar rato van geleverde inspanning hiervoor bij henzelf.
- Gemeenten zijn verantwoordelijk voor een doelmatige en doeltreffende uitvoering van de Jeugdwet.
- Gemeenten dragen de financiële verantwoordelijkheid voor bovenwettelijke initiatieven.
- Onvoorziene omstandigheden en autonome groei vallen onder verantwoordelijkheid van het rijk.
De commissie zal begin 2025 (met terugwerkende kracht) uitspraak doen over de jaren 2023 en 2024 en kijkt dan ook vooruit naar de navolgende jaren. Begin 2028 doet zij uitspraak over de jaren 2025 t/m 2027. Door deze timing kan het advies van de deskundigencommissie bij opvolging verwerkt worden in de voorjaarsnota's en vervolgens meicirculairen van het gemeentefonds van 2025 en 2028.
Ondersteuning
Is het een optie om een gezamenlijke database binnen de VNG te maken van alle documenten ten aanzien van dit onderwerp?
Ja. De VNG onderzoekt momenteel de VNG de beste manier om relevante informatie, ondersteuningsaanbod, een platform voor uitwisseling en het etaleren van best practices beschikbaar te maken voor de leden binnen de bestaande infrastructuur van platforms en website.
Wat is de status van een handreiking en hoe verhouden deze zich tot de beleidsvrijheid van gemeenten?
Handreikingen worden opgesteld door het Rijk (bijvoorbeeld over reikwijdte) en de VNG om gemeenten te helpen een praktische invulling te geven aan de afspraken uit de Hervormingsagenda. Daarbij geldt dat deze documenten op zich geen formeel-juridische status hebben, maar de afspraken uit de Hervormingsagenda wel bindend zijn.
Kan er een overzicht komen van deelnemers vanuit de VNG/gemeenten bij de werkgroepen?
Ja. De VNG werkt aan een dergelijk overzichtsdocument. Deze is er naar verwachting eind 2023.