Gemeenten ontvangen jaarlijks een budget om de bijstandsuitkeringen mee te kunnen betalen. Dit is geregeld in artikel 69 van de Participatiewet. Het is een specifieke uitkering en valt daarmee niet onder het gemeentefonds. Tekorten en overschotten komen voor eigen rekening van gemeenten. De verantwoording over de besteding van dit geld verloopt via de SiSa-systematiek (Single information Single audit).

Daarbij gaat het om het totaal van de lasten van uitkeringen van:

  • Participatiewet
  • Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW)
  • Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ)
  • Loonkostensubsidies (ook voor beschut werk)
  • Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (BBZ) Starters Levensonderhoud Met ingang van het jaar 2020 valt ook het Bbz-levensonderhoud voor gevestigde zelfstandigen onder de vangnetuitkering Participatiewet.

De budgetteringssystematiek is erop gericht dat gemeenten maatregelen nemen om de bijstandslasten te reduceren. Uitvoeringskosten, kosten van re-integratie/participatie, bijzondere bijstand en ander minimabeleid behoren hier niet toe.

Vangnetuitkering

Het kan voorkomen dat gemeenten tegen een tekort aanlopen. Gemeenten met een omvangrijk tekort komen onder voorwaarden in aanmerking voor een aanvullend budget. Dit heet de 'vangnetuitkering'. De vangnetuitkering is gebaseerd op intergemeentelijke solidariteit en wordt bekostigd uit het macrobudget van 2 jaar later. Het betreft dus geen extra budget dat beschikbaar wordt gesteld. Alle gemeenten tezamen stellen van het macrobudget de middelen beschikbaar. Gemeenten hebben er dus financieel belang bij dat de Participatiewet zo effectief mogelijk wordt uitgevoerd.

Colleges en gemeenteraden voeren doorgaans regelmatig het gesprek over de ontwikkelingen van het bijstandsvolume en activerend arbeidsmarktbeleid. Daarbij informeren de colleges de gemeenteraden over de stand van zaken, de financiële risico’s en lichten te nemen of genomen maatregelen toe. Daar gaat de wetgever van uit.

Het doel van het vangnet is financiële risico’s te limiteren die gemeenten hebben bij het uitvoeren van de Participatiewet. Dat is een bestuurlijke afspraak tussen rijk en VNG. Overigens betekent dit niet dat in jaren waarin de gemeente uitkomt met het budget deze geen maatregelen hoeft te nemen om de omvang van het bijstandsbestand verder te reduceren.

De aanvraagprocedure

Om in aanmerking te komen voor een vangnetuitkering dient de gemeente een aanvraag in bij de onafhankelijke Toetsingscommissie Vangnet Participatiewet (hierna: TC). De aanvraag over het jaar waarin het tekort is, moet uiterlijk 15 augustus van het opvolgende jaar ingediend zijn bij de TC en voldoen aan een beperkt aantal voorwaarden.

Deze voorwaarden zijn onder andere dat het tekort groter moet zijn dan 7,5% én dat het gecumuleerde tekort van het betreffende jaar samen met de 2 voorgaande jaren hoger moet zijn dan 7,5%. In het aanvraagformulier van de TC moet het college een analyse geven van het tekort en een verklaring dat het college maatregelen heeft getroffen om het tekort te reduceren. De gemeenteraad dient in te stemmen met de verklaring van het college. De volledige voorwaarden zijn terug te vinden op de website van de toetsingscommissie.

Sinds 2022 zijn 3 vragen toegevoegd aan het aanvraagformulier die betrekking hebben op de rol die de gemeenteraad inneemt bij de vangnetuitkering. Zo dienen aanvragende gemeenten een samenvatting van de toelichting op de verklaring van het college op te nemen. Deze samenvatting moet gemeenteraadsleden helpen om de aanpak van het college inhoudelijk te controleren. Ook is er een vraag over de betrokkenheid van de gemeenteraad bij de aanpak van het college en een vraag naar de opvattingen van de gemeenteraad bij deze aanpak.

De TC beoordeelt of de aanvraag van een gemeente aan alle voorwaarden voldoet en adviseert vervolgens de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen. De minister neemt in beginsel het advies van de TC over.

Wat wordt verwacht van de gemeenteraad?

In de aanvraag verklaart het college 'dat het maatregelen heeft getroffen om te komen tot tekortreductie'. Deze verklaring moet de instemming hebben van de gemeenteraad. Alleen de gemeenteraad informeren is dus niet voldoende. Met de instemming van de gemeenteraad stelt de gemeenteraad vast dat het college inzicht heeft gegeven in de maatregelen die het heeft getroffen om het tekort te reduceren.

De instemming heeft geen betrekking op het inhoudelijk oordeel dat de gemeenteraad eventueel over de maatregelen van het college heeft. De gemeenteraad hoeft het dus niet eens te zijn met de maatregelen.

Wat mag de gemeenteraad van het college verwachten?

  • Het college geeft de gemeenteraad via een analyse inzicht in de oorzaken van het tekort op de gebundelde uitkering (ook wel BUIG genoemd). Deze analyse kan zowel kwantitatieve als kwalitatieve elementen bevatten.
  • Het college geeft de gemeenteraad inzicht in de (interne en externe) maatregelen, met een kwantitatieve en kwalitatieve toelichting waarom die naar verwachting leiden tot een reductie van het tekort.
  • Het college geeft de gemeenteraad inzicht in welke mate (interne en externe) maatregelen beogen bij te dragen aan het (verder) reduceren van het tekort.
  • Het college geeft de gemeenteraad inzicht in de planning en control-cyclus ten aanzien van het vangnet.

Meer informatie

Op de website van de toetsingscommissie vindt u meer informatie. Hier staan ook rekenvoorbeelden en rekentools waarmee kan worden berekend of de gemeente voldoet aan de financiële voorwaarden en wat de hoogte is van de eventuele vangnetuitkering. Aan het eind van het aanvraagformulier is een uitgebreide toelichting per vraag opgenomen.

Voor gemeenten is het mogelijk om de aanvragen van andere gemeenten in te zien. Zo krijgen gemeenten ook een indruk van de verschillende mogelijkheden om maatregelen te treffen om het tekort te reduceren. Deze tool is mogelijk ook voor raadsleden interessant.