Laatst bijgewerkt: 1 juli 2025

Binnen toezicht en handhaving van de kinderopvang werken steeds meer gemeenten en/of GGD’en met elkaar samen. Zo zijn er gemeenten die de registratie en handhaving van meerdere gemeenten bij één gemeente onderbrengen. Ook zijn er GGD’en die een deel van de handhaving van gemeenten overnemen. Om te laten zien wat voor samenwerkingen er mogelijk zijn gaan we in gesprek met collega’s uit 3 regio’s. In dit interview geven we het woord aan de regio Zeeuws-Vlaanderen.

Kinderopvanglokaal

De gemeenten Terneuzen, Hulst, en Sluis zijn per 1 mei 2025 gestart met een intensieve samenwerking. Stéphanie Ambrosini, beleidsadviseur binnen de gemeente Terneuzen, vertelt ons meer over de totstandkoming, de werkwijze en de nu al geleerde lessen. Ambrosini: ‘In Terneuzen hebben we een paar jaar geleden flinke stappen gezet. En dat heeft ertoe geleid dat we nu zo ver zijn om taken van de 2 omliggende gemeenten – Hulst en Sluis – over te nemen. We hopen daardoor in de toekomst efficiënter te kunnen werken en houders eenzelfde werkwijze te bieden.’

Samen met de Inspectie van het Onderwijs naar een nieuwe inrichting

‘Door personele omstandigheden kwamen we onder verscherpt toezicht van de Inspectie van het Onderwijs te staan. Het was toen nodig om onder hun begeleiding op een nieuwe manier onze toezicht en handhaving op de kinderopvang in te richten. Nu hebben we een apart uitvoeringsteam met 4 medewerkers, los van het beleidsteam, die naast handhaving ook de registratie in de LRK bijhouden’, legt Ambrosini uit.

Uitvoering en handhaving neerleggen bij één gemeente

De regio Zeeuws -Vlaanderen is een uitgestrekt gebied met veelal dezelfde houders. Ambrosini: ‘Onze nieuwe inrichting trok de aandacht van de buurgemeenten Hulst en Sluis. Om ervoor te zorgen dat we op eenzelfde manier met onze houders samenwerken hebben we veel overleg. Zo is het idee ontstaan om de uitvoering van toezicht en handhaving bij één gemeente neer te leggen met duidelijke afspraken over verantwoordelijkheden en mandaat. Zo willen we ervoor zorgen dat we de continuïteit en de kwaliteit (op organisatorisch- en personeelsvlak) goed borgen.’

Elkaar vertrouwen in de uitvoering

De gemeenten Hulst en Sluis geven elk met een dienstverleningsovereenkomst een mandaat af aan de gemeente Terneuzen om GGD-rapporten af te handelen en mogelijke handhaving uit te voeren. ‘Het is de bedoeling dat we bij politiek gevoelige dossiers of hoge boetes altijd in overleg gaan met de beleidsadviseurs van de betreffende gemeente. Die balans tussen zelfstandig keuzes maken en overleggen is belangrijk en vraagt om vertrouwen’, concludeert Ambrosini.

De samenwerking een stap verder brengen en afspraken maken

De 3 gemeenten blijven formeel ieder zelf verantwoordelijk voor toezicht en handhaving. Ambrosini: ‘In de praktijk werken we al veel op dezelfde manier, omdat we een regionaal handhavingsbeleid hebben. We hebben het modelbeleid van de VNG als basis gebruikt. Ieder halfjaar bespreken we dit beleid en passen het, indien nodig, aan. Zo zorgen we ervoor dat we als één regio werken. Nu brengen we die samenwerking een stap verder te brengen en leggen formeel afspraken vast.’

Ruimte voor de praktische invulling

Ambrosini: ‘Per 1 mei 2025 zijn we gestart met de samenwerking. Dat betekent dat we nu aan de slag kunnen gaan met de praktische invulling. Zo moeten er nog machtigingen geregeld worden, zodat we de systemen – denk aan het LRK - officieel aan elkaar kunnen koppelen.’

Betrokkenheid van houders en de GGD

Bij het vormgeven van de samenwerking zijn ook de houders in de regio betrokken. Ambrosini: We merken nu al dat de samenwerking zorgt voor duidelijkheid naar de houders toe. Ook zijn onze collega’s binnen de gemeente makkelijk benaderbaar. Die laagdrempeligheid zorgt voor een goede relatie en voorkomt misverstanden.’

Laagdrempeligheid zorgt voor een goede relatie en voorkomt misverstanden.

Verder zoekt de gemeente actief de samenwerking met de GGD op en zijn ook de lijntjes daar kort. Zeeuws-Vlaanderen heeft een klein aantal houders en keuzes die gemaakt worden, hebben effect op de hele regio vanwege de kleinschaligheid. ‘Onduidelijkheden en vragen lossen we snel op. Zo hadden we laatst een casus waarbij een houder een medewerker in dienst had met een diploma vanuit het buitenland. Bij de toezichthouder was er onduidelijkheid over de rechtsgeldigheid van dit diploma. Een belletje met de gemeente en de houder zorgde al snel voor meer duidelijkheid. En dat scheelt veel gedoe en administratieve rompslomp. De medewerker kon gewoon aan de slag met haar diploma’, legt Ambrosini uit.

Eenzelfde samenwerking zou ook in andere regio’s kunnen werken

Ambrosini: ‘Juist in dit soort kleinschalige regio’s werkt onze vorm van regionale samenwerking goed. Ik denk dat deze samenwerking in soortgelijke regio’s ook kan werken. Uiteindelijk willen we allemaal hetzelfde: goede en veilige kinderopvang. Als je daar gezamenlijk op stuurt, voorkom je verwarring en verhoog je de kwaliteit van de kinderopvang. En niet alleen dat; je staat als regio ook samen sterker.’