Cultuur en kunst algemeen
Het cultuurbeleid in Nederland is een kerntaak van de rijksoverheid. Deze is verankerd in de Wet op het Specifiek Cultuurbeleid of wel Wsc.
Kortgezegd regelt de Wsc de benodigde randvoorwaarden voor cultuur en erfgoed, die vierjaarlijks worden vastgesteld in de beleidsnota van de betreffende minister. Dit doet zij samen de andere drie overheidslagen: gemeenten en provincies. De omgang en afstemming tussen deze drie overheidslagen is geregeld in het ‘Algemeen kader interbestuurlijke verhoudingen cultuur’.
Beleidsnota ‘Cultuur voor iedereen’
Huidig demissionair Minister Van Engelshoven zet in haar beleidsnota 2021-2024 ‘Cultuur voor iedereen’ in op de volgende 4 uitgangspunten:
- verbreding en vernieuwing
- een sterke culturele sector
- cultuur voor iedereen
- cultuur is grenzeloos
Om de samenwerking in de regio te stimuleren is in 2019 en 2020 4 miljoen euro geïnvesteerd via een decentralisatie-uitkering aan de stedelijke regio’s.
Code culturele diversiteit
De Code culturele diversiteit is een praktisch instrument voor leden van besturen, raden van toezicht, directies en medewerkers van publieksgefinancierde culturele instellingen. De Code biedt concrete handreikingen om culturele diversiteit structureel in de instelling te verankeren. Het gaat om de peilers Publiek, Programma, Personeel en Partners.
Code cultuursponsoring
In de Code Cultuursponsoring zijn de gedragsregels opgenomen die voor de betrokken partijen gelden bij de sponsoring van culturele activiteiten.
Code Cultural governance/Governance code cultuur
De code cultural governance regelt het bestuur van culturele instellingen. Het beheer van de code is vanaf medio 2010 overgenomen door de Stichting Cultuur-Ondernemen. De naam is thans Governance code cultuur.
Wijziging Wet op het specifiek cultuurbeleid
Volgens de wens van de VNG en de Tweede Kamer komt er toch elke vier jaar een nota over de hoofdlijnen van het cultuurbeleid. Het periodieke subsidie-onderdeel wordt echter geschrapt. Ook de positie van de medeoverheden verdwijnt uit de wet. Verder nam de Tweede Kamer op aandringen van onder meer de VNG een aantal amendementen en moties aan bij het voorstel tot wijziging van de Wet op het specifiek cultuurbeleid. De Eerste Kamer heeft het herziene wetsvoorstel op 12 juni 2007 aangenomen.
Algemeen kader interbestuurlijke verhoudingen cultuur
Het Algemeen kader wordt periodiek vernieuwd. Het laatste dateert van mei 2012. Het regelt tot wederopzegging het bestuurlijke contact tussen de bewindspersoon van OCW, IPO en VNG én tussen de staatssecretaris plus de onderscheiden provincies en gemeenten.
Cultuurprogramma's
In het verleden waren er diverse cultuurprogramma’s tussen de drie overheden, waarbij zij samenwerkten ter vernieuwing, bevordering en/of verbetering van een bepaald thema. Op sociaal gebied was dat het Actieplan Cultuurbereik inclusief Cultuur en School. Ook was er het programma Cultuur en Economie. Vanaf 2013 heeft het Rijk ervoor gekozen om de landelijke fondsen en ondersteuningsorganisaties nadrukkelijker hierbij in te zetten. Hierdoor is de rechtstreekse tripartiete programmatische samenwerking tussen de overheden nagenoeg verdwenen. Tot 2017 liep de archiefinnovatie via het Nationaal Archief en de bibliotheekinnovatie via de Koninklijke Bibliotheek: de toekomst van de rijksfinanciën hiervoor is nog onduidelijk. Bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zijn eveneens programma’s ondergebracht o.a. Erfgoed en Ruimte plus Herbestemming van (religieus) erfgoed. Het tripartiete Programma Cultuureducatie met kwaliteit in het primair onderwijs loopt nog door in 2017-2020 via het Fonds voor Cultuurparticipatie. Dit geldt ook voor de stimulering van de creatieve industrie als topsector o.a. met behulp van de Dutch Creative Council.
Internationaal cultuurbeleid
Het internationaal cultuurbeleid (ICB) is gezamenlijk beleid van de ministers van Buitenlandse Zaken (BZ), Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). In het beleidskader beschrijven zij de uitgangspunten, ambities en doelstellingen van het internationale cultuurbeleid voor de periode 2021-2024.
Minister Bussemaker van OCW heeft na haar aantreden in november 2012 een positieve visie op cultuur neergezet. Dit gebeurde in haar Kamerbrief ‘Cultuur beweegt: de betekenis van cultuur in een veranderende samenleving’ van juni 2013. Ook heeft zij in december 2013 een Kamerbrief geschreven over de gevolgen van de cultuurbezuinigingen 2013-2016 ad 23%: € 200 miljoen direct en € 100 miljoen indirect. Het verzoek van de VNG om een spoedreparatie al vóór de periode 2017-2020 heeft ze daarbij niet gehonoreerd. Wij wilden € 60 miljoen per jaar voor: basisinfrastructuur, talentontwikkeling en verbreding cultuureducatie. Eind 2016 is er door de minister € 28,5 miljoen en door de Kamer € 10 miljoen grotendeels structureel beschikbaar gesteld. Ons pleidooi voor € 30 miljoen ten behoeve van digitale innovatie bij archieven, bibliotheken en omroepen duurt nog voort. Het rijksbudget is € 800 miljoen.
- Kamerbrief uitgangspunten cultuurbeleid 2017-2020
- Stedelijke regio's meer centraal in cultuurbeleid (Raad voor cultuur, 8 april 2015)
- Rijksoverheid.nl
- cultuursubsidie.nl
- Brief - Cultuur beweegt. De betekenis van cultuur in een veranderende samenleving. (juni 2013)
- Kamerbrief over de gevolgen van de cultuurbezuinigingen (december 2013)
Landelijke ondersteuning en rijksfondsen cultuur 2017-2020
De sanering van de landelijke ondersteuning en de rijksfondsen uit 2013 is in de periode 2017-2020 vooralsnog gehandhaafd, zo blijkt uit de beschikkingen van minister Bussemaker van OCW op Prinsjesdag 2016.
De beeldende en podiumkunsten hebben geen sector- of kennisinstituut meer.
De Raad voor Cultuur brengt in 2017 een nader advies uit over de ondersteuning. De ondersteuning voor geschillen over de restitutie van naziroofkunst wordt gesplitst tussen een nieuw expertisecentrum en voor de zwaardere gevallen de bestaande restitutiecommissie.
De 6 fondsen (beeldende kunst/erfgoed, creatieve industrie, cultuurparticipatie, film, letteren, podiumkunsten) kunnen namens het Rijk subsidies verstrekken voor experimenten, projecten, festivals en instellingen in het middensegment die een landelijke betekenis of een voorbeeldfunctie hebben. Voor de bibliotheken is er geen rijksfonds.
- Brief aan de Tweede Kamer - Besluiten culturele basisinfrastructuur periode 2017-2020 (20-09-2016)
- Kamerbrief over restitutiebeleid voor naziroofkunst (4-10-2016)
Decentralisatie-uitkering beeldende kunst en vormgeving 2017-2020
De decentralisatie-uitkering beeldende kunst en vormgeving ad jaarlijks € 13,5 miljoen gaat naar 36 gemeenten met een centrumfunctie. Zij matchen deze 9 keer. Er zijn in de afgelopen periode diverse wijzigingsplannen geweest. De minister van BZK wilde het rijksgeld versleutelen over alle gemeenten en de Kamer wilde het uit het gemeentefonds halen om de landelijke cultuurbezuinigingen ermee te dekken. Door fel protest van de betrokken gemeenten en de VNG is dat thans van de baan. Wel komt er een landelijke monitor naar de bestedingen en de wijze van verdeling over de betrokken gemeenten.
- Meicirculaire gemeentefonds versie 9 juni 2016
- Rapport Gemeentelijke bestedingen aan beeldende kunst en vormgeving (31-05-2016)
- Kamerbrief over decentralisatie uitkering beeldende kunst en vormgeving (01-12-2015)
Internationaal cultuurbeleid
Tot 2009 werkten onder andere de departementen van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en Buitenlandse Zaken (BZ) samen in het Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS)-cultuurprogramma. Op basis van de nota ‘Grenzeloze kunst’ zijn de HGIS-cultuurmiddelen van € 8,8 miljoen op jaarbasis per 2009 onderling verdeeld.
Vanaf 2009-2012 is deze samenwerking gestopt en geven de departementen hun geld ieder apart uit, vaak via landelijke organisaties. Gemeenten blijken de verdeling tussen departementen lastig te vinden.
In mei 2016 is mede op basis van een onderzoek het Beleidskader internationaal cultuurbeleid 2017-2020 verschenen. De doelen en middelen zijn thans als volgt:
- Een sterke cultuursector die in kwaliteit groeit door internationale uitwisseling en duurzame samenwerking en die in het buitenland wordt gezien en gewaardeerd
- 5,2 miljoen euro van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, in te zetten via de cultuurfondsen, HNI, EYE, DutchCulture, RCE en Nationaal Archief, waaronder 1 miljoen euro voor gedeeld cultureel erfgoed en 1 miljoen euro voor het internationaliseringsprogramma creatieve industrie van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie.
- 5,6 miljoen euro van de minister van Buitenlandse Zaken, in te zetten via posten, fondsen, instellingen en DutchCulture.
- Meer ruimte voor een bijdrage van cultuur aan een veilige, rechtvaardige en toekomstbestendige wereld
4,2 miljoen euro van de minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, waaronder middelen voor de posten in de betrokken landen
1,2 miljoen euro voor een gezamenlijk ODA/non-ODA fonds en een bijdrage aan het Prins Claus Fonds.
- 2,8 miljoen euro van de minister van Buitenlandse Zaken, waaronder middelen voor de posten in de betrokken landen.
1,5 miljoen euro voor een gezamenlijk ODA/non-ODA fonds en 0,7 miljoen euro voor het internationaliseringsprogramma creatieve industrie van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie.
- Cultuur wordt effectief ingezet binnen de moderne diplomatie
- 0,5 miljoen euro van de minister van Buitenlandse Zaken, geheel in te zetten via de diplomatieke posten.
Cultuurconvenanten 2013-2016
Het Rijk heeft in de periode 2013-2016 structureel € 200 miljoen oftewel 23% bezuinigd op cultuur. Daarnaast zijn er voor ongeveer € 100 miljoen andere maatregelen genomen die nadelig uitpakken voor deze sector. Hierdoor zijn er met name in de kunsten gaten gevallen binnen de culturele basisinfrastructuur in ons land. De cultuurconvenanten tussen de minister van OCW, elk der G3 en der 5 landsdelen reguleren de huidige beleidsmatige en financiële inzet van de direct betrokken overheden. Landsdeel West heeft geen convenant vanwege te weinig rijksinstellingen in dit gebied.