Het ministerie van VWS berekent de prijsindexcijfers die gebruikt kunnen worden om de tarieven in de zorg te indexeren. Aangezien zorgaanbieders vaak zorg in meerdere zorgdomeinen leveren, is het voor hen van belang dat dezelfde indexpercentages worden gebruikt voor de verschillende zorgdomeinen. Hieronder vindt u meer informatie over de indexatie binnen de Jeugdwet en de Wmo voor het komende jaar.
Prijsindexcijfer OVA/PPC 2026 (voorlopig)
- Voorlopige OVA/PPC prijsindexcijfer 2026: 4,03%
- OVA: 4,24% (gewicht 90%)
- PPC: 2,10% (gewicht 10%)
- Bijstelling OVA/PPC 2025 (verschil voorlopige en definitieve OVA/PPC 2025): 1,10%
- Gecombineerde indexatie voor 2026: 5,13%
= voorlopige OVA/PPC 2026 + bijstelling OVA/PPC 2025
Indexatie met OVA- en PPC-percentage Jeugd
In lijn met de hierover opgenomen bepaling in de op 2 december 2022 door de ALV van de VNG algemeen verbindend verklaarde Contractstandaarden Jeugd adviseert de VNG de gemeenten daarom voor 2026 de onderstaande indexatie aan te houden.
|
| Indexatie 2025 |
Indexatie 2026
| ||||||
| Weging | Voorlopige indexatie | Gewogen voorlopige indexatie | Definitieve indexatie | Gewogen definitieve indexatie | Percentuele verschil gewogen voorlopig/ gewogen definitief | Voorlopig | Gewogen voorlopige indexatie | Indexatie aanbieder |
Overheidsbijdrage arbeidsontwikkeling (OVA) | 90% | 4,18% | 3,76% | 5,18% | 4,66% | 4,24% | 3,82% | ||
Prijs particuliere consumptie (PCC) | 10% | 1,82% | 0,18% | 4,25% | 0,443% | 2.10% | 0,21% | ||
Totaal OVA-indexatie aanbieder 2026 = verschil voorlopig/definitief 25) + voorlopig 2026 | 3.94% | 5,09% | 1.10% | 4,03% | 5,13% |
Indexatie contractstandaarden Wmo
Op 29 november 2024 zijn de contractstandaarden Wmo vastgesteld door de ALV van de VNG. De wetgever stelt geen nadere regels over de wijze van indexeren. Partijen hebben, in tegenstelling tot de contractstandaarden Jeugd, besloten om een open bepaling op te nemen in de contractstandaarden Wmo. Als gemeenten aansluiting hebben gezocht bij de wijze waarop deze is geformuleerd in de contractstandaarden Jeugd adviseren we om het hierboven genoemde indexatiepercentage te gebruiken.
Overige verplichtingen vanuit de Wmo
Beschermd Wonen
De middelen voor Beschermd Wonen worden verstrekt via een integratie-uitkering (IU BW). Voor deze uitkering gelden aparte indexatieregels die aansluiten bij het beleid van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Jaarlijks volgt in het voorjaar een tussentijdse bijstelling van de loon- en prijsontwikkelingen over het voorgaande jaar. Gemeenten kunnen voor deze indexatie de OVA- en PCC-cijfers van de NZa volgen.
Maatschappelijke Opvang
Voor de decentralisatie-uitkering Maatschappelijke Opvang is geen aparte indexatieregeling vastgesteld. Gemeenten moeten loon- en prijsstijgingen bekostigen uit het accres van de algemene uitkering. Gemeenten kunnen voor de indexatie van MO-tarieven ook de OVA- en PPC-cijfers van de NZa te volgen.
Sociaal werk
Voor sociaal werk en andere autonome taken binnen het sociaal domein kan sinds 2024 ook de verplichting gelden voor reële prijzen. Veel van deze diensten worden via subsidiëring bekostigd. Voor 2024 gold voor subsidies niet de verplichting van bekostiging van de reële prijs. Maar ten gevolge van de Wet maatschappelijk verantwoord inkopen Jeugdwet en Wmo 2015 geldt die verplichting nu ook voor subsidies, voor zover de subsidie bedoeld is voor het verrichten van diensten voor cliënten en met de subsidie wordt beoogd de te subsidiëren diensten volledig te bekostigen.” (artikel 5.4 3e lid Uitvoeringsbesluit Wmo respectievelijk artikel 2.3 4e lid Uitvoeringbesluit Jeugdwet).
Andere vormen van subsidies zoals exploitatiesubsidies, instandhoudingssubsidies of waarderingssubsidies vallen niet onder de genoemde artikelen in de Uitvoeringsbesluiten Wmo en Jeugdwet. Gemeenten zijn verder vrij om de inhoud, omvang en financiering van autonome taken te bepalen.
CAO afspraken waarvan de kosten uitstijgen boven het OVA indexeringspercentage
De VNG ontving de afgelopen jaren signalen van gemeenten die aangeven dat gecontracteerde aanbieders de in het contract bepaalde indexatie afspraken tussentijds wilden herzien omdat er CAO afspraken waren gemaakt waarvan de (loon)kosten) hoger waren dan het in het contract afgesproken OVA indexeringspercentage. De vraag was hoe gemeenten hiermee moeten omgaan.
Op grond van artikel 2.3 Uitvoeringsbesluit Jeugdwet en artikel 5.4 Uitvoeringsbesluit Wmo moeten gemeenten bij het afsluiten of verlengen van een contract naast reële tarieven ook een reëel te verwachten indexeringspercentage opnemen. Als beide partijen het contract tekenen, en de aanbieder krijgt tussentijds, te maken met hogere loonkosten dan is vastgelegd in de indexeringsafspraak uit het contract, dan hoeft de gemeente die hogere kosten niet tussentijds te vergoeden, tenzij de gemeente daarover in het contract afspraken heeft gemaakt.