In deze bijdrage enkele highlights uit de meicirculaire gemeentefonds 2022 met duiding.

Flink hoger accres voor periode 2022-2025

Op 1 juni is de meicirculaire verschenen. In de circulaire zijn de accressen gemeentefonds voor de jaren 2022-2025 op basis van de voorjaarnota bijgesteld.

De accressen zijn ten opzichte van de septembercirculaire 2021 flink gestegen. Dit ligt ten eerste aan een hogere bijstelling voor de ontwikkeling van de lonen en prijzen (LPO) op basis van het Centraal Economisch Plan. Maar er is ook sprake van flink hogere volume-accressen (accressen geschoond voor de loon- en prijsontwikkeling) als gevolg van het regeerakkoord en de nadere aanpassing ervan. De volume-accressen 2023-2025 voor het gemeentefonds zijn ook ten opzichte van de indicatieve accressen 2022-2025 uit de Startnota kabinet Rutte IV flink gestegen.

De accressen 2022-2025 bedragen gemiddeld 6,75% per jaar. Wordt de vergoeding voor de ontwikkeling van de lonen en prijzen uit de accressen gehaald, dan bedraagt het volume-accres voor de jaren 2022-2025 gemiddeld 3,19% per jaar. De fondsbeheerders stellen voor dit volume-accres 2022-2025 op deze stand van de voorjaarsnota te bevriezen. De accressen worden in dat geval nog wel jaarlijks geactualiseerd voor de gewijzigde ramingen voor de loon- en prijsontwikkelingen.

Grafiek met volume-accressen gemeentefonds 2017-2027

Omvang ravijn 2026-2029

In het regeerakkoord is vastgelegd dat het extra cumulatief accres 2022-2025 van dit akkoord, dat bovenop het accres van de septembercirculaire 2021 komt, in 2026 wordt verlaagd naar € 840 miljoen en dat het accres in de jaren erna op dat niveau blijft bevroren. 

In de Voorjaarsnota en Meicirculaire gemeentefonds 2022 staat nu dat is besloten om de algemene uitkering voor de jaren 2026 en later wel bij te stellen voor de ontwikkeling van de lonen en prijzen. Door dit besluit bedraagt het cumulatief volume-accres van de jaren 2022-2026 dat in het gemeentefonds achterblijft, € 2.233 miljoen. De loon- en prijsbijstelling voor de periode 2022-2026 bedraagt na verwerking van het Centraal Economisch Plan 2022 in de accresberekening cumulatief € 5.560 miljoen. Daarmee bedraagt voor de periode 2022-2026 het totale cumulatieve accres € 7.793 miljoen.

Voor berekening van het accres voor het jaar 2026 zelf moet daar dan het cumulatief accres 2022-2025 van € 9.171 miljoen vanaf worden getrokken. Het accres voor het jaar 2026 komt daarmee uit op een negatief bedrag van - € 1.377 miljoen. Voor berekening van het volume-accres moet daar dan nog de loon- en prijsontwikkeling vanaf worden getrokken. De einduitkomst daarvan is een negatief volume-accres van - € 2.227 miljoen voor het jaar 2026.

In 2026 wordt eveneens het restant van de opschalingskorting van € 675 miljoen alsnog geeffectueerd. Daarmee wordt de totale omvang van de ombuigingen op het gemeentefonds € 2,9 miljard miljoen De omvang van dit ravijn neemt bovendien elk jaar toe met het gemiste volume-accres voor alle jaren na 2025. Bij gemeenten nemen de lasten die uit de algemene uitkering worden bekostigd, ook toe door volume-ontwikkelingen als gevolg van bijvoorbeeld bevolkingsgroei en stijgende welvaart.

Het ravijn 2026-2029 plaatst gemeenten voor problemen. Ze kunnen daardoor het accres 2022-2025 niet gebruiken voor investeringen en de bijbehorende beheers- en onderhoudslasten. De afschrijvingslasten van investeringen en de bijbehorende beheers- en onderhoudslasten vragen bij een  baten en lasten-stelsel om een dekking met inkomsten tot in lengte van jaren. Zo blijft door het ravijn de aanpak van maatschappelijk opgaven achterwege. Ook krijgen gemeenten door het ravijn nu al problemen met het provinciaal toezicht, omdat de meerjarenraming moet sluiten als de eerste jaarschijf dat niet doet.

Beide maatregelen van het kabinet, de opschalingskorting en het bezuinigen op het accres gemeentefonds, vallen buiten de huidige regeerperiode en zijn dan ook niet door het Centraal Planbureau in hun meerjarenraming gehonoreerd. Tussen de fondsbeheerders enerzijds en de VNG en het IPO anderzijds loopt het traject Lazeroms om het geschil over dit ravijn te beslechten. Gezien de huidige stand van zaken in dit traject, hebben wij er vertrouwen in dat hier snel duidelijkheid over komt.

Beschikbaar stellen extra middelen Jeugd stokt

Voor het jaar 2023 zijn de extra middelen jeugdzorg van € 1.445 miljoen aan de algemene uitkering toegevoegd. De circulaire meldt verder dat de extra ombuiging van € 511 miljoen uit het regeerakkoord op de extra middelen jeugd van de Cie. van Wijzen (€ 100 mln. in 2024, € 500 mln. in 2025 en 2026 & structureel € 511 mln. vanaf 2027) voor verantwoordelijkheid en risico van het rijk is. We zijn blij dat we dit voor elkaar hebben gekregen. Er wordt gezocht naar maatregelen om ook aan deze additionele ombuiging invulling te geven en die gemeenten in dat geval dus wel moeten doorvoeren.

Wat ontbreekt in de meicirculaire zijn de toevoegingen van de extra middelen aan de algemene uitkering voor de jaren 2024-2027 conform het advies van de Cie van Wijzen. Door het ontbreken ervan worden gemeenten vanaf het jaar 2024 geconfronteerd met een groot gat op de begroting, omdat de extra middelen voor de jeugdzorg van 2023 weer wegvallen.

Dit gat vanaf 2024 levert mogelijk problemen op met het provinciaal toezicht, omdat daarmee niet aan de eis van een meerjarig sluitende begroting kan worden voldaan. Vorig jaar is hier een mouw aangepast door een richtlijn van de provinciaal toezichthouders. De VNG is gesprek met de fondsbeheerders om af te spreken dat gemeenten in de meerjarenraming van hun begroting voor de jaren 2024 tot en met 2026 de volledige bedragen uit het advies van de Cie van Wijzen als stelpost mogen opnemen. Hier ligt inmiddels een eerste voorstel voor wat wij, op enkele aanscherpingen na, positief tegemoet treden.

Vrijval BTW-compensatiefonds

Gemeenten declareren inkoop-BTW voor goederen en diensten voor overheidstaken op het BTW-compensatiefonds (BCF). De middelen van dat fonds zelf groeien met hetzelfde accrespercentage als de algemene uitkering. Als de declaraties lager uitvallen dan er middelen in het fonds zitten, dan wordt het restant aan het gemeentefonds toegevoegd. Daarvoor wordt in september van het lopende jaar een eerste raming gedaan. In het jaar na afloop vindt een definitieve afrekening plaats. De afgelopen jaren was er steeds sprake van een vrijval van middelen aan het gemeentefonds. Dit heeft mede te maken met de enorme terugval van publieke investeringen van gemeenten in het afgelopen decennium door financiële krapte vanwege te weinig rijksmiddelen voor gemeenten.

Voor het jaar 2021 was met de septembercirculaire een vrijval uit het BCF aan het gemeentefonds geraamd van € 243 miljoen. Nu blijkt achteraf dat er € 378 miljoen minder door gemeente is gedeclareerd dan er voor 2021 middelen in het BCF zaten. Het restant van € 119,5 miljoen valt alsnog vrij aan de algemene uitkering 2022.

Gemeenten mogen voor hun begroting 2023 en de bijbehorende meerjarenraming 2024-2026 uitgaan van een vrijval uit het BCF aan het gemeentefonds van maximaal deze € 378 miljoen per jaar. Als de investeringen van gemeenten zich herstellen dan zal de vrijval echter snel kleiner worden.

Herverdeling gemeentefonds en overheveling integratie-uitkeringen

Met ingang van 2023 vindt een herverdeling van het gemeentefonds plaats door invoering van het nieuwe verdeelstelsel. Daarbij worden de integratie-uitkeringen Voogdij/18+, Raadsledenvergoeding, Inburgering, Participatie Wajong-deel en Participatie regulier werk in 2023 naar de algemene uitkering overgeheveld en ingepast in het verdeelstelsel. De overheveling van de integratie-uitkering Beschermd Wonen is vooralsnog uitgesteld.

Voor het jaar 2022 is de loon- en prijsbijstelling van € 161 miljoen aan de integratie-uitkeringen Voogdij/18+, Participatie en Beschermd Wonen toegevoegd. Voor het jaar 2023 is het volume-accres van € 38 miljoen toegekend aan de integratie-uitkering Beschermd Wonen, waarvan € 1,2 miljoen al als correctie in 2022.

De herverdeeleffecten van de invoering het nieuwe verdeelstelsel algemene uitkering worden tot 2026  beperkt met maximaal € 7,50 per inwoner in 2023, maximaal € 15 per inwoner in 2024 en maximaal € 15 per inwoner in 2025. Voor een aantal gemeenten geldt een aangepast ingroeipad.

Bij de invoering van de nieuwe verdeling wordt de mate van verevening voor OZB capaciteit van nu 70% waarde niet-woningen en 80% waarde woningen nog niet aangepast. Dit wordt nader bezien bij de maatregelen die volgen uit de vervolgonderzoeken voor doorontwikkeling van het verdeelmodel.

Vergoedingen in kader van oorlog Oekraïne

Het geld dat dit jaar beschikbaar is voor het uitkeren van de energietoeslag aan huishoudens met een laag inkomen, is verhoogd van € 679 miljoen naar € 854 miljoen. 

Voor gemeenten zijn er meerdere regelingen voor vergoedingen voor de opvang van ontheemde Oekraïners en de extra kosten die gemeenten moeten maken, zoals extra zorgkosten, extra onderwijshuisvesting en extra leerlingenvervoer.