In Nederland kunnen cliënten in de zin van de Wmo 2015 (Wet maatschappelijke ondersteuning), Wlz (Wet langdurige zorg) en de Zvw (Zorgverzekeringswet) een beroep doen op gemeenten en Rijk voor het verkrijgen van noodzakelijke mobiliteitshulpmiddelen en roerende woonvoorzieningen (verder ook: hulpmiddel). Op welke hulpmiddelen aanspraak kan worden gemaakt en op wie een beroep moet worden gedaan voor verkrijging van de hulpmiddelen, is afhankelijk van waar een cliënt woont en waarvoor het hulpmiddel gebruik wordt.

Als een cliënt verhuist kan dit gevolgen hebben voor het middel dat de cliënt heeft. In de huidige situatie kan een verhuizing er toe leiden dat de cliënt zijn of haar hulpmiddel bij de gemeente waaruit hij vertrekt (verder ook: vertrek gemeente) moet inleveren en via een ander kanaal weer hetzelfde middel moet aanvragen en daardoor ook weer een geheel traject van aanvraag moet doorlopen. Dit is een situatie die voor cliënten onnodig belastend is.

Dit convenant heeft als doel ervoor te zorgen dat de cliënt geen hinder ondervindt van een verhuizing en het de reeds ter beschikking gestelde hulpmiddel kan blijven gebruiken.

Uitgangspunten verhuisconvenant

Het verhuisconvenant heeft de volgende uitgangspunten:

  1. De cliënt houdt de beschikking over het reeds verschafte hulpmiddel en neemt dit hulpmiddel bij een verhuizing mee naar zijn of haar nieuwe woonplaats/locatie.
  2. De cliënt hoeft niet opnieuw het gehele aanvraagtraject voor een hulpmiddel te doorlopen waardoor de lasten voor de cliënt tot een minimum worden beperkt.
  3. Er is geen sprake van verspilling van hulpmiddelen die door het inleveren ongebruikt blijven
  4. De administratieve en financiële afwikkeling van de overgang van hulpmiddelen wordt onderling tussen de betrokken leveranciers/verstrekkers geregeld
  5. De administratieve last voor een financierende partij wordt tot een minimum beperkt.  
  6. De prijs voor overname tussen de partijen komt tot stand volgens een eenduidige overnameregeling.
  7. De cliënt dient een melding te doen van de verhuizing om het proces voor de overgang van het hulpmiddel op te starten.  
  8. Er zijn drie situaties die beschreven worden in het convenant:
    a. Verhuizing van een cliënt met een Wmo hulpmiddel dat in natura is verstrekt naar een nieuwe gemeente;
    b. Verhuizing van een cliënt met een Wmo hulpmiddel naar een instelling, en vice versa;
    c. Verhuizing van cliënt met een Wmo hulpmiddel dat via een pgb is verstrekt.

Wanneer een hulpmiddel dat eerder met een cliënt  is meeverhuisd vanuit een andere gemeente is afgeschreven en dient te worden vervangen, zullen de regels en beleidsafspraken rondom hulpmiddelen van de gemeente waar de cliënt  op dat moment woont, worden toegepast.  

Prijsbepaling overnamewaarde

Om de administratieve afwikkeling te vereenvoudigen en te uniformiseren, geldt voor de overdracht en overname van hulpmiddelen bij een verhuizing, een uniforme formule voor de prijsbepaling. Voor de berekening wordt een eenvoudige rekentool verstrekt.

NB: Deze rekentool is (met een rekenvoorbeeld) opgenomen in de oorspronkelijke versie (pdf, 258 kB) van dit convenant.


Verhuizing van gemeente naar gemeente van een cliënt met een Wmo hulpmiddel dat in natura is verstrekt

In dit geval wordt het volgende proces doorlopen:

  1. Melding van de verhuizing:
    De cliënt meldt zich aan het Wmo-loket van de nieuwe gemeente en geeft aan dat hij hulpmiddelen in gebruik heeft die vanuit de vertrekgemeente meeverhuizen. De nieuwe gemeente neemt contact op met de vertrek gemeente om de overname te regelen.

2. Leverancier ontvangt opdracht van de vertrek gemeente:
De vertrek gemeente meldt de verhuizing bij de leverancier en verzoekt de leverancier stappen te nemen om het hulpmiddel mee te laten verhuizen met de cliënt. Hierbij verstrekt de vertrek gemeente de nieuwe contactgegevens van de cliënt. Vanaf het moment van deze melding gaat de overgangsregeling verhuizing in en wordt het beheer voor nog maximaal twee maanden betaald door de vertrek gemeente. Als de vertrek gemeente hulpmiddelen huurde, dan zijn de hulpmiddelen eigendom van de leverancier. Als de vertrek gemeente hulpmiddelen heeft gekocht of op basis van een lumpsum werkt, zijn de hulpmiddelen eigendom van de gemeente.  

3. Contact met de hulpmiddelenleverancier van de nieuwe gemeente:
De leverancier neemt contact op met de hulpmiddelenleverancier van de nieuwe gemeente en geeft aan dat er een cliënt verhuisd is. De leverancier biedt de nieuwe hulpmiddelenleverancier het hulpmiddel aan volgens de voorwaarden van het convenant. De nieuwe leverancier neemt contact op met de afdeling Wmo van de nieuwe gemeente, en regelt met de nieuwe gemeente de overname van de hulpmiddelen i.v.m. de verhuizing.

4. Informatieverstrekking aan cliënt:
Binnen twee maanden na de verhuizing ontvangt de cliënt van de nieuwe leverancier het bericht dat het hulpmiddel is overgenomen en dat het onderhoud overgegaan is naar de nieuwe service dienstverlener. De nieuwe leverancier draagt er zorg voor dat de cliënt de contactgegevens van de service dienstverlener ontvangt.

5. Financiële afwikkeling  Er zijn zes situaties mogelijk:

  • Van huur naar huur. De leverancier van de vertrek gemeente verkoopt de middelen aan de leverancier van de nieuwe gemeente.
  • Van huur naar koop. De leverancier van de vertrek gemeente verkoopt de middelen aan de leverancier van de nieuwe gemeente, die deze vervolgens volgens de waarde van het Convenant verkoopt aan de nieuwe gemeente.
  • Van koop naar huur. De vertrek gemeente verkoopt de middelen aan de leverancier van de nieuwe gemeente.
  • Van koop naar koop. De vertrek gemeente verkoopt de middelen aan de nieuwe gemeente volgens de waarde van het convenant.  
  • Van Lumpsum naar koop of huur. De vertrek gemeente verkoopt het hulpmiddel en ontvangt de waarde. Het middel wordt geschrapt uit de onderhoudslijst van de lumpsum gemeente.  
  • Van koop of huur naar lumpsum.

Verhuist een inwoner van een gemeente naar een lumpsum gemeente, dan koopt de lumpsum gemeente het hulpmiddel tegen de condities zoals in het convenant beschreven van de leverancier (huur) of van de gemeente (koop)van waaruit de cliënt vertrekt. Het hulpmiddel wordt opgevoerd in het onderhoudscontract van de leverancier van de lumpsum gemeente. De nieuwe gemeente regelt met de nieuwe leverancier de vergoeding voor de individuele bruikleenovereenkomst, conform de contractvoorwaarden van de nieuwe gemeente.  

6.   Afmelding/beëindiging individuele bruikleenovereenkomst vertrek gemeente  

Na de verkoop/overdracht van de hulpmiddelen beëindigt de vertrek gemeente de individuele huur- of onderhoudsovereenkomst met de leverancier.

Verhuizing van gemeente naar een instelling

In dit geval wordt het volgende proces doorlopen:

  1. Melding van de verhuizing:
    De cliënt dient bij het Wmo loket waar de voorziening voorheen aangevraagd is, te melden dat cliënt naar een Wlz instelling verhuist.  

2. Werkwijze gemeente:
De consulent onderzoekt bij voorkeur samen met de indiceerder van de Wlz-instelling of er sprake is van een intramurale of extramurale setting. Als je in een instelling woont, kan er ook sprake zijn van verblijf op basis van een VPT (Volledig Pakket Thuis) of een MPT (Modulair Pakket Thuis). Indien dit aan de orde is dient men de cliënten te behandelen als extramurale cliënten. Deze cliënten betalen namelijk zelf huur. Afhankelijk van deze situatie volgt men een andere stroom.

3. Verhuizing naar een extramurale setting. Dit kan leiden tot twee situaties:

a. Extramurale setting (of in een instelling met VPT/MPT) in dezelfde gemeente. Dan verandert er niets.
b. Extramurale setting (of in een instelling met VPT/MPT) in een andere gemeente. Dan volgt de gemeente het protocol van gemeente naar gemeente.

4. Verhuizing naar een intramurale setting op basis van een ZZP (Zorg Zwaarte Pakket) met of zonder behandeling:
Er is sprake van een domeinoverschrijding in de hulpmiddelenzorg. Gemeenten, zorgkantoren en leveranciers ondersteunen ook cliënten die verhuizen naar een intramurale setting. Uitgangspunt is dat de cliënt in een domein overschrijdende situatie niet zonder hulpmiddel komt te zitten. Hiermee ziet het verhuisconvenant toe op een goede overgang van hulpmiddelenzorg in een domein overschrijdende situatie. Er zijn twee situaties mogelijk:

a. Standaard hulpmiddelen.

Mobiliteitshulpmiddelen verhuizen mee naar de instelling. Binnen twee maanden zal het hulpmiddel vervangen worden door een vergelijkbaar hulpmiddel. Reden hiervoor, is dat er in instellingen vaak een ander assortiment van toepassing is en zorgkantoren de diversiteit aan merken en typen uit het Wmo pakket niet voeren. De zorgkantoren werken met een poolsysteem, van waaruit hulpmiddelen op zeer efficiënte en kosteneffectieve wijze herverstrekt worden. Standaard hulpmiddelen kunnen met een korte levertijd gerealiseerd worden. Ook binnen de Wmo wordt gewerkt met een systeem waarbij middelen die nog niet zo lang in gebruik zijn en door omstandigheden worden ingeleverd, na revisie worden herverstrekt.

Voor het standaard hulpmiddel dat niet permanent mee verhuist naar de instelling, geldt een overgangsregeling van 2 maanden. Het beheer wordt voor nog maximaal twee maanden vanuit de Wmo betaald door de vertrek gemeente. Op deze wijze komt de cliënt niet zonder hulpmiddel te zitten en heeft de instelling de tijd en ruimte om een nieuwe aanvraag en levering via het zorgkantoor te organiseren. De instelling geeft na vervanging van een standaard hulpmiddel een signaal af aan de oude leverancier dat het hulpmiddel kan worden opgehaald.  

b. Individueel aangepaste hulpmiddelen.

Individueel aangepaste hulpmiddelen, waarop complex maatwerk (elektrisch middel of handbewogen middel met meerdere individuele (elektrische) aanpassingen) van toepassing is, worden conform de regels van het verhuisconvenant overgenomen door de zorgkantoren. Voor het individueel aangepaste hulpmiddel dat permanent meeverhuist naar de instelling, geldt eveneens een overgangsregeling van 2 maanden. Het beheer wordt voor nog maximaal twee maanden vanuit de Wmo betaald door de vertrek gemeente. Op deze wijze heeft de instelling de tijd en ruimte om de overname van het hulpmiddel conform het verhuisconvenant via het zorgkantoor te organiseren.  

5. Financiële afwikkeling:
Het zorgkantoor betaalt conform de prijsbepaling van dit convenant aan de leverancier van de vertrek gemeente. In het geval van koop of lumpsum rekent de leverancier af met de gemeente.   

6. Afmelding/beëindiging individuele bruikleenovereenkomst vertrek gemeente:
Na de verkoop/overdracht van de hulpmiddelen, beëindigt de leverancier de individuele huur- of onderhoudsovereenkomst met de vertrek gemeente.

 

 Verhuizing van een cliënt met een hulpmiddel dat via een pgb door een gemeente is verstrekt

De volgende situaties zijn mogelijk.

1. Cliënt heeft een hulpmiddel via een pgb in eigendom verkregen:
Het hulpmiddel verhuist mee met de cliënt maar er hoeft niets te gebeuren. Afhankelijk van de wijze van onderhoud dient de cliënt zich wel bij de gemeente te melden om het verdere onderhoud te regelen.  

2. Cliënt verhuist naar een instelling:
In dit geval gaat het hulpmiddel over naar de bruikleen bij de instelling.  

 

Onderhoud hulpmiddelen 

Het onderhoud is een apart onderdeel van het pgb, waarbij het uitgangspunt is dat het onderhoud onder dezelfde voorwaarden door de nieuwe gemeente wordt overgenomen. Hier zijn de volgende situaties mogelijk. Deze zijn onafhankelijk van de situatie of het middel in eigendom of in bruikleen is verstrekt.

1. De cliënt ontvangt onderhoud in natura:
Als dit het geval is, dan levert ook de nieuwe gemeente het onderhoud in natura en wordt dit verzorgd door een van de leveranciers die een contract heeft met de nieuwe gemeente.

2. De cliënt ontvangt periodiek een bedrag voor onderhoud:
Als dit het geval is, neemt de nieuwe gemeente de gelijke periodieke betaling over voor de volledige resterende duur van het pgb budget / en voor de geldende afschrijvingsperiode zoals die geldt voor de vertrek gemeente.  

3. De cliënt heeft eenmalig een bedrag ontvangen voor aanschaf en onderhoud van het middel gedurende een bepaalde periode:
Als dit het geval is dan regelt de cliënt alles zelf, voor de volledige resterende duur van het pgb budget en voor de geldende afschrijvingsperiode van de vertrek gemeente. Mocht een cliënt een contract hebben afgesloten voor de gehele periode (bijvoorbeeld 5 jaar) met een leverancier van Firevaned, dan is dit een geldige reden om het contract te beëindigen en ontvangt de cliënt het resterende geldbedrag van de niet verstreken termijn naar rato retour, zodat een cliënt in de nieuwe gemeente voor het resterende bedrag zelf een nieuw contract kan afsluiten.

In alle gevallen meldt de cliënt zich bij de nieuwe gemeente en meldt de situatie. De nieuwe gemeente handelt de situatie af en indien nodig, verrekent de bedragen.

Verhuizing van gemeente naar een gemeente met een Zvw-hulpmiddel

Indien een cliënt een mobiliteitshulpmiddel of roerende woonvoorziening heeft vanuit de zorgverzekeringswet en verhuist naar een andere gemeente, dan verhuizen de hulpmiddelen mee en hoeft er geen actie ondernomen te worden.

Verhuizing van gemeente naar een instelling met een Zvw-hulpmiddel

Indien een cliënt verhuist naar een instelling en een mobiliteitshulpmiddel of een roerende woonvoorziening heeft vanuit de zorgverzekeringswet en verhuist naar een instelling dan wordt dezelfde procedure gevolgd als bij verhuizing van een gemeente naar een instelling. In een intramurale setting verhuizen de roerende woonvoorzieningen niet mee, gezien deze vanuit de instelling en het instellingsbudget geleverd worden.  

Abonnementstarief Wmo (indien van toepassing)  

Afhankelijk van de situatie van de cliënt en het gemeentelijke beleid moet de cliënt die een Wmo voorziening krijgt een eigen bijdrage in de vorm van het abonnementstarief betalen. Bij een verhuizing gelden de volgende spelregels:

1. Bij een verhuizing naar een andere gemeente (zowel bij Zorg in Natura als pgb):
De vertrek gemeente meldt de cliënt zo spoedig mogelijk af bij het CAK voor het abonnementstarief. De einddatum is de laatste dag dat de cliënt is ingeschreven in de latende gemeente. De ontvangende gemeente meldt de cliënt aan bij het CAK. De startdatum is de eerste dag dat de cliënt is ingeschreven in de nieuwe gemeente, rekening houdend met de door de ontvangende gemeente afgegeven beschikking. Om uitval van het aanmeldbericht bij het CAK te voorkomen wordt geadviseerd om een week te wachten met het versturen van het bericht naar het CAK.

2. Bij een domeinoverschrijding (cliënt gaat over naar de Wlz):
In deze situatie moet de gemeente de cliënt afmelden bij het CAK voor het abonnementstarief. De einddatum is de ingangsdatum van de Wlz indicatie.

  

Aldus ondertekend door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente  ……..

 

 

Namens dezen,

 

 

 

Datum:  ……..