Hieronder vindt u een overzicht van de 21 maatregelen, zoals genoemd in het wetsvoorstel Participatiewet in Balans, onderverdeeld in 5 thema's:

  1. Aanvraagprocedure
  2. Vaststellen recht op bijstand
  3. Stabiel en voldoende inkomen
  4. Begeleiding, participatie en re-integratie
  5. Overig

Heeft u vragen? Neem contact op via participatiewet@vng.nl.

Stand van zaken

Het wetsvoorstel Participatiewet in Balans is in juni 2024 aan de Tweede Kamer aangeboden. De behandeling van het wetsvoorstel staat voor maart 2025 geagendeerd. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) mikt op een (gedeeltelijke) inwerkingtreding per 1 januari 2026. VNG en Divosa ondersteunen gemeenten in samenspraak met het ministerie bij de implementatie van deze wet.

1. Aanvraagprocedure

Identificatieplicht

Bij het indienen van een aanvraag kan een inwoner zich identificeren via DigiD. Dit hoeft niet fysiek te gebeuren. Daarnaast kan ook een rijbewijs worden gebruikt als geldig identificatiemiddel.

Vereenvoudiging aanvraagprocedure

De aanvraagprocedure wordt vereenvoudigd. Zo moet de gemeente iemand die zich meldt voor een bijstandsaanvraag direct in de gelegenheid stellen om de aanvraag in te dienen. De datum van melding voor een Bbz of IOAW/IOAZ-uitkering geldt ook als meldingsdatum voor een bijstandsaanvraag als deze wordt afgewezen en onverwijld een bijstandsaanvraag wordt ingediend. Gemeenten kunnen gegevens van eerdere bijstandsverlening binnen 12 maanden opnieuw gebruiken.

4 weken zoektermijn

Inwoners boven de 27 jaar kunnen direct na het doen van een melding voor bijstand een aanvraag indienen. In de huidige situatie kan dit op dit moment niet bij iedere gemeente vanwege de 4 weken zoektermijn.

2. Vaststellen recht op bijstand

Alo-kop

Als iemand voor de Participatiewet een norm ontvangt die gelijk is aan die van een alleenstaande, maar diegene voor het Kindgebonden budget wordt aangemerkt als gehuwd met kind(eren), creëert deze bepaling een recht op ophoging van de norm. De ophoging is gelijk aan het maximale maandbedrag alo-kop.

Ontvangsten uit giften

Giften tot 1200 euro per kalenderjaar behoren niet tot de middelen van de bijstandsgerechtigde. Dat geldt zowel voor financiële giften en giften in natura. Giften tot 1200 euro hoeven niet opgegeven te worden, deze vallen niet meer onder de inlichtingenplicht.

Harmonisatie jongerennorm

De aanvulling op de jongmeerderjarigen-norm (18–21 jaar) wordt in beginsel gelijk voor alle gemeenten - via algemene bijstand i.p.v bijzondere bijstand. Dit betekent dat gemeenten aanvullend 634 euro aan jongeren kunnen geven wanneer ze door omstandigheden geen steun van hun ouders krijgen. Wanneer blijkt dat dit bedrag niet voldoende is, kan de gemeente het bedrag verhogen. Als achteraf blijkt dat het bedrag te hoog is, kan de gemeente het verlagen.

Niet-rechthebbende partner

Als gescheiden echtgenoten op hetzelfde adres wonen, wordt aangenomen dat ze een gezamenlijke huishouding hebben, maar alleen als het huwelijk minder dan 2 jaar geleden is beëindigd. In de nieuwe bijstandsnorm heeft de rechthebbende partner recht op de alleenstaanden norm. De oorspronkelijk bepaling was 50 % van de gehuwden norm.

Terugwerkende kracht bij aanvragen

Gemeenten krijgen de bevoegdheid om de bijstand met terugwerkende kracht toe te kennen voor maximaal 3 maanden als individuele omstandigheden daarom vragen.

Vermogenstoets: vereenvoudigen van vermogensvaststelling

De wetgever wil het werken met een vermogensaanwasruimte loslaten. In plaats daarvan dient de gemeente steeds het daadwerkelijke actuele vermogen van de bijstandsgerechtigde vast te stellen voor de bepaling of de continuering van het recht op bijstand. Ook versoepelt de inlichtingenplicht: een toename in bezit tot de vermogensgrens hoeft niet langer gemeld te worden.

3. Stabiel en voldoende inkomen

Uniform verrekenen van inkomsten uit arbeid

Als iemand inkomsten uit loon heeft die verrekend moeten worden dan wordt dit zoveel mogelijk geüniformeerd. Gemeenten kunnen de inkomsten van een bijstandsgerechtigde verrekenen met behulp van gegevens uit de polisadministratie, zodat de bijstandsgerechtigde geen loonstroken hoeft aan te leveren. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het product Ondersteuning Inkomstenverrekening Bijstand (OIB) dat door het Inlichtingenbureau is ontwikkeld. Hiermee kan in de toekomst ook automatisch verrekend worden zonder tussenkomst van een medewerker van de gemeente.

Bufferbudget

In het nieuwe wetvoorstel wordt een bufferbudget voorgesteld. Dit houdt in dat gemeenten uitkeringskeringsgerechtigde maximaal 1000 euro kunnen toekennen als de individuele situatie daarom vraagt. Het bufferbudget is een extra instrument voor gemeenten dat ingezet wordt als andere instrumenten zijn uitgeput of niet kunnen worden toegepast op de individuele situatie. Hiermee wordt gedoeld op instrumenten of oplossingen als de vrijlating, de premie voor arbeidsinschakeling en kwijtschelden of het spreiden van een vordering of verrekening.

Verruiming van de bijverdiengrenzen

In de huidige situatie kent de wet verschillende vrijlatingen. Onder de nieuwe wet komt er één geharmoniseerde bassivrijstelling van arbeidsinkomsten voor alle bijstandsgerechtigden tussen 18 jaar en de AOW-gerechtigde leeftijd voor de duur van één jaar, met mogelijkheid tot verlenging in individuele omstandigheden. Bij verrekening van het inkomen kan 15% van het netto-inkomen uit arbeid in de desbetreffende maand (exclusief de reservering voor vakantiegeld of IKB), buiten beschouwing worden gelaten. Deze regeling geldt voor een periode van 12 maanden. 

4. Begeleiding, participatie en re-integratie

Ruimte voor het afstemmen van de maatregelen

Zowel gemeenten als inwoners ervaren de sancties in de Participatiewet bij het niet nakomen van arbeids-, en re-integratie verplichtingen vaak als te strikt en disproportioneel. Daarom bereidt het kabinet een nieuw handhavingskader voor dat wordt uitgewerkt in een wetvoorstel Handhaving Sociale Zekerheid.

Maatschappelijke participatie

Gemeenten hebben de opdracht om alle bijstandsgerechtigden te begeleiden naar werk, zoveel mogelijk bij reguliere werkgevers. De bijstandsgerechtigde is verplicht naar vermogen betaald werk te verkrijgen, te aanvaarden, te behouden en mee te werken aan arbeidsinschakeling. In de nieuwe wet wordt deze harde verplichting losgelaten. Indien een bijstandsgerechtigde niet het vermogen heeft om betaald werk te verrichten kan er ook ingezet worden op maatschappelijke participatie.

Ondersteuning bij maatschappelijke participatie

Gemeenten krijgen de opdracht om in een verordening regels op te stellen ten behoeve van het ondersteunen bij maatschappelijke participatie. Niet alleen voor die situaties waarin de bijstandsgerechtigde hiertoe zelf het initiatief neemt, maar ook voor die situaties waarin de gemeente de bijstandsgerechtigde een aanbod doet van maatschappelijke participatie.

Recht op eigenstandig vormgeven participatie

De bijstandsgerechtigde die verder van de arbeidsmarkt af staat, krijgt de ruimte en het recht om de verplichting tot maatschappelijke participatie zelf vorm te geven (bijvoorbeeld met een opleiding, vrijwilligerswerk of mantelzorg).

Toespitsen verplichtingen op het individu

Een gemeente kan een inwoner tijdelijk ontheffing geven van bepaalde verplichtingen binnen de participatieplicht. Wanneer er een kans bestaat dat diegene op termijn aan het werk gaat, blijft de plicht tot maatschappelijke participatie naar vermogen in stand. Wanneer het arbeidsvermogen volledig en duurzaam ontbreekt kan de gemeente de inwoner voor onbepaalde tijd ontheffen van de participatieplicht.

Ruimte voor mantelzorg

Er komt meer ruimte voor bijstandsgerechtigden voor het verrichten van mantelzorg. Samenwonen wordt mogelijk zonder dat er sprake is van een gezamenlijke huishouding als er bijvoorbeeld intensieve mantelzorg nodig is. Dit heeft dan geen gevolgen voor het recht op bijstand (van zowel de mantelzorger als de ontvanger). Daarnaast heeft het verlenen van mantelzorg niet langer een (negatief) effect op de hoogte van de bijstandsuitkering.

5. Overig

Verbreding van het experimenteerartikel

Gemeenten mogen als experiment onderzoeken hoe de wet op onderdelen financieel doelmatiger en doeltreffender uitgevoerd kan worden door van een beperkt aantal artikelen af te wijken. In het nieuwe wetvoorstel kunnen experimenten zich ook richten op maatschappelijke participatie wanneer betaald werk (nog) geen optie is. Hierdoor wordt het mogelijk om ook experimenten uit te voeren zonder uitstroomdoelstelling. Daarnaast wordt de maximale termijn van experimenten verruimd van maximaal 3 naar maximaal 5 jaar.

Bevoorschottingspercentage in lijn met beslagvrije voet

Een voorschot bedraagt in ieder geval 95% van de voor betrokkene geldende bijstandsnorm.

Kleine aanpassing onweerlegbaar rechtsvermoeden 

Aannemen gezamenlijke huishouding op basis van onweerlegbaar rechtsvermoeden:

  • Oorspronkelijke voorwaarde: eerder huwelijk of voor bijstand als gehuwd aangemerkt. 
  • Nieuwe voorwaarde: in de 2 jaar voorafgaand aan bijstandsverlening gehuwd of voor bijstand als gehuwd aangemerkt.