Fase
Wetsvoorstel aangenomen door EK, publicatie in StaatsbladFormele titel
Wijziging van de Wet goed verhuurderschap, Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en enige andere wetten in verband met de regulering van huurprijzen en de bescherming van rechten van huurders (Wet betaalbare huur)Kamerstuknummer
36496Staatsbladnummer(s)
Inhoud
Dit wetsvoorstel leidt tot regulering van huren, in het bijzonder in de op dit moment vrije huursector. Dat gebeurt door het zogenoemde woningwaarderingsstelsel (WWS) uit de sociale huursector ook verplicht toe te passen op de vrije huursector tot een huurwaarde van € 1123 (regulering middenhuur). Daarnaast wordt voorgesteld om de rechtspositie van huurders te verbeteren door de maximale huren uit het WWS als dwingende norm op te leggen. Dit laatste geldt voor zowel de sociale als de vrije huursector.
Het wetsvoorstel steunt op vier pijlers:
1. huurders beschermen tegen hoge huren,
2. een voldoende omvangrijk middenhuursegment realiseren,
3. de investeringsbereidheid van verhuurders in de vrije huursector op peil houden en
4. verduurzaming van huurwoningen stimuleren.
Aangenomen op 25 maart door de Tweede Kamer en op 25 juni 2024 door de Eerste Kamer.
Inwerkingtreding
Met ingang van 1 januari 2025 treden in werking, in de hieronder aangegeven volgorde:
a. Artikel I van de Wet betaalbare huur;
b. Artikel IV van de Wet van 24 april 2024 tot wijziging van de Wet maximering huurprijsverhogingen geliberaliseerde huurovereenkomsten, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en van de Wet goed verhuurderschap (verlenging, wijziging en handhaving van de maximering en verkorting van de verjaringstermijn voor huurverhogingen) (Stb. 2024, 108).