Belastingen voor ondernemers en inwoners
-
Uit artikel 2:15 Awb volgt dat elektronisch verkeer mogelijk is als de gemeente die wijze van communiceren kenbaar heeft opengesteld. Als dat in uw gemeente aan de orde is, lijkt er geen beletsel om elektronisch te communiceren.
Een mogelijke oplossing als dat niet het geval is, is proberen wederzijds overeenstemming te bereiken. Dat kunt u bijvoorbeeld doen door eerst elektronisch te communiceren en daarbij aan de geadresseerde te vragen of deze wijze van communiceren zijn of haar instemming heeft. Wij kunnen ons voorstellen dat een rechter daaraan achteraf zijn goedkeuring verleent.
-
De gemeenschappelijke regeling (GR) geeft aan welke bevoegdheden zijn overgedragen aan het openbaar lichaam (OL)/bedrijfsvoeringsorganisatie (BO) en voor welke belastingen het OL/de BO bevoegd is.
Als een bevoegdheid is overgedragen, kan de gemeente de bevoegdheid niet meer uitoefenen. Het OL/de BO is bevoegd. De gemeente kan haar wensen natuurlijk wel kenbaar maken aan het OL/de BO en daarmee nadere afspraken maken. De gemeente kan weer bevoegd worden door de delegatie in te trekken. Daarvoor moet de GR gewijzigd worden.
Als de bevoegdheid is opgedragen aan het OL/de BO (mandaat/machtiging), dan blijft de gemeente ook zelf nog bevoegd.
In het algemeen geldt bij belastingsamenwerkingen dat de gemeente de bevoegdheid om belastingverordeningen vast te stellen niet overdraagt aan het OL (bij een BO kan dat niet eens, omdat dit een uitvoeringsorganisatie is). Dus als de gemeenteraad niet de GR is aangegaan, is de bevoegdheid tot vaststelling van belastingverordeningen (= invoeren, wijzigen of afschaffen van een belasting) in ieder geval niet overgedragen. Is de gemeenteraad de GR wel aangegaan, dan moet de gemeente weer in de GR zelf kijken welke bevoegdheden zijn overgedragen.
Als de gemeente wil dat bepaalde aanslagen voorlopig niet worden opgelegd, moet zij overleggen met het OL/de BO, omdat daarmee wordt afgeweken van afspraken die in de GR zijn vastgelegd. Dit heeft namelijk gevolgen voor de begroting van de OL/het BO en afdracht vanuit het OL/de BO aan de gemeente.
Als de gemeente bepaalde aanslagen wil terugbetalen, moet zij overleggen met het OL/de BO. Het terugbetalen moet een juridische grondslag hebben (denk aan de rechtmatigheidscontrole), bijvoorbeeld het toepassen van de hardheidsclausule. Door het hardheidsclausulebesluit vermindert de heffingsambtenaar de aanslag bij beschikking en betaalt de invorderingsambtenaar de betaalde belasting terug. Het geeft de OL/het BO dus meer werk.
Als de gemeente een invorderingstraject wil stopzetten, moet zij overleggen met het OL/de BO. De daartoe bij het OL/de BO aangewezen invorderingsambtenaar is bevoegd om uitstel van betaling te verlenen of een betalingsregeling te treffen. Als met stopzetten oninbaar lijden wordt bedoeld, zoals in artikel 255, vijfde lid, Gemeentewet, moet de gemeente in de GR kijken of het college deze bevoegdheid aan het (dagelijks) bestuur van het OL/de BO heeft overgedragen. Oninbaar lijden is een interne, administratieve handeling. De belastingschuld gaat niet teniet.
-
De heffingsambtenaar is het bestuursorgaan dat de aanslagen oplegt. Hij kan besluiten dat niet te doen. Toepassing van een hardheidsclausule is een bevoegdheid van het college. Een besluit om een verordening helemaal niet uit te voeren is een besluit dat redelijkerwijs politieke dekking nodig heeft. Wij adviseren daarom om nu te besluiten geen aanslagen de deur uit te doen. De termijn daarvoor is 3 jaar, dus die tijd heeft de gemeente. Zo komt er niemand acuut in de problemen en heeft het college de tijd om ruggespraak te hebben met de raad over voorgenomen maatregelen.
-
Zowel de ontvanger (invorderingsambtenaar) als het college heeft deze bevoegdheid. In feite geldt hier hetzelfde als bij het vaststellen van de beleidsregels inzake de leidraad invordering. Een standaardregeling voor uitstel van betaling is ook een algemene instructie waarbij de voorkeur van de VNG uitgaat naar een besluit door het college. Zie voor meer informatie de toelichting op onze leidraad invordering op www.decentraleregelgeving.nl.
Beleid betreffende misbruik
-
Hier is geen eenduidig antwoord op te geven. Het normenkader spreekt over maandelijkse rapportage over logging zonder te specificeren naar generieke of specifieke rapportages. In algemene zin lijkt redelijk om toch een vaste frequentie vast te leggen in beleid en bijvoorbeeld themagedreven onderzoek te doen.
-
Ook bij gebruik van de whitelist blijft het nodig om te controleren of medewerkers niet buiten de wettelijke/functionele taken inkijken. De whitelist maakt het op dit punt makkelijker. Daarnaast is het nodig om te controleren op het gebruik van de escape.
-
Nee vanuit het programma BVGS er is geen richtlijn voor de exacte strafoplegging per situatie.
-
Het gebruik van Suwinet is niet toegestaan voor interne controle tbv rechtmatigheid of controle bij misbruik. Zie factsheet. Controle in de betekenis van een kwaliteitstoets tijdens bijvoorbeeld een aanvraagproces is wel toegestaan.
-
Het informeren van de OR is aan de orde aangezien BKWI voor de gemeente gegevens bijhoudt (logging) over het gebruik van gegevens door medewerkers en daarover rapporteert aan de gemeente. Dit geldt ook voor de wijze voor sanctioneren in het kader van misbruik en oneigenlijk gebruik van Suwinet-Inkijk.
-
De mogelijkheden hiervoor worden op dit moment onderzocht. Hier komen wij in de nieuwsflits op terug.
-
Ja, dat mag.
-
Een gemeente dient de burger wiens BSN is gebruikt alleen te informeren wanneer er een kans bestaat op nadelige gevolgen. Dit staat omschreven in artikel 34a van de WBP 2. De verantwoordelijke, bedoeld in het eerste lid, stelt de betrokkene onverwijld in kennis van de inbreuk, bedoeld in het eerste lid, indien de inbreuk waarschijnlijk ongunstige gevolgen zal hebben voor diens persoonlijke levenssfeer.