Aftreden wethouder
-
In de eerste plaats melden wij u dat de VNG een vereniging van zowel burgemeesters, wethouders als raadsleden is. Alle geledingen binnen het gemeentebestuur zijn lid van de VNG. Wij laten de interpretatie van wet en regelgeving en de handelwijze daaromtrent over aan de volksvertegenwoordigers en politieke ambtsdragers ter plekke. U zult begrijpen dat wij anders als een soort scheidsrechter tussen raadsleden onderling, de burgemeester en/of het college in komen te staan. Die positie past de VNG niet. Wij kunnen slechts het juridisch kader schetsen:
Het is zeer ongebruikelijk dat een voormalig wethouder allerlei stukken mee naar huis neemt: de betreffende persoon heeft immers niet het eigendomsrecht op de stukken. Voor zover het echter gaat om stukken die openbaar zijn, is er geen grondslag om de wethouder te verbieden die stukken mee naar huis te nemen. Deze stukken zijn immers via de geëigende kanalen (ter inzagelegging op het gemeentehuis, publicatie op de website van de gemeente) voor een ieder beschikbaar, dus ook voor de afgetreden wethouder. E.e.a. ligt natuurlijk anders voor stukken waaromtrent geheimhouding is opgelegd en andere vertrouwelijke stukken waar naar hun aard prudent mee omgegaan moet worden.
Op de gemeente rust geen wettelijke verplichting een oud-wethouder documenten mee te geven bij vertrek. Gezien het belang van de gemeente en het feit dat sommige stukken niet op straat moeten komen te liggen, is het aanbevelenswaardig de wethouderhierop te wijzen.
-
De algemene procedure voor het vrijwillig ontslag van een wethouder is beschreven in artikel 43 van de Gemeentewet. Een wethouder kan ten alle tijde ontslag nemen. Hij doet hiervan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat in óf meteen, óf met ingang van de dag gelegen een maand na de dag waarop de wethouder ontslag heeft genomen of zo veel eerder als de opvolger van de wethouder de benoeming heeft aangenomen.
Het vrijwillig ontslag van een wethouder is sinds de Verzamelwet die op 1 februari 2016 van kracht werd niet meer gebonden aan een opzegtermijn. De mogelijkheid dat een wethouder nog maximaal een maand in functie blijft, is opgenomen om lopende zaken te kunnen afronden en een soepele overdracht naar zijn of haar opvolger mogelijk te maken.
Bij inwerkingtreding van die Verzamelwet is dus als hoofdregel blijven gelden dat bij ontslag op eigen initiatief, ex artikel 43 Gemeentewet, (dus niet als gevolg van een vertrouwensbreuk als gevolg van een aangenomen motie van wantrouwen) het ontslag na een maand zal ingaan, tenzij eerder in de opvolging is voorzien.Nieuw was dat de wethouder ook meteen, dus zonder termijn van een maand, ontslag kan nemen. Het is aan de wethouder om te beoordelen of dit in het concrete geval zal kunnen.Daarmee wordt de procedure rondom vrijwillig ontslag gelijk getrokken met ontslag door het aannemen van een motie van wantrouwen door de gemeenteraad. (Zie TK 2012-2013, 33 691, nr. 3, p. 4)
In het geval van vrijwillig ontslag op grond van artikel 43 van de Gemeentewet regelt de wet dus dat de wethouder zijn ontslag schriftelijk meedeelt aan de raad. De wet regelt hier geen ontslagbesluit van de raad.
Een ontslagbesluit door de raad is wel nodig wanneer artikel 49 van de Gemeentewet aan de orde is. Op basis van artikel 49 van de Gemeentewet kan de raad het vertrouwen opzeggen in een wethouder en desgewenst besluiten tot ontslag. Als die procedure wordt gevolgd, dan gaat het ontslag per direct in. De raad dient daaraan een ontslagbesluit ten grondslag te leggen. Een ontslagbesluit heeft in de regel inderdaad de vorm van een raadsbesluit, waaraan uiteraard de nodige personeel-technische gevolgen zijn gekoppeld. Het besluit dient volgens de letter van de wet in dezelfde vergadering te worden genomen. Over het ontslagbesluit zelf dient te worden gestemd: de motie en het ontslagbesluit zijn twee afzonderlijke besluiten. Het ontslagbesluit dient schriftelijk in stemming te worden gebracht: het gaat hier immers over het ontslag van een persoon. Dat kan niet met een hoofdelijke stemming. Eerst dus hoofdelijk de motie van wantrouwen, indien deze wordt aangenomen een schriftelijke stemming over het ontslagbesluit.
Ambtseed
-
De tekst van de eed of gelofte ligt vast in artikel 14 van de Gemeentewet. In de rechtspraak wordt helder dat, behalve de keuze tussen eed of gelofte, de betreffende teksten woordelijk dienen te worden uitgesproken. De woordelijke tekst op zich kan dus niet worden gewijzigd (overigens kan de tekst wel worden aangevuld, zie hiervoor NEV, Kamerstukken II, 19836, nr. 15 p. 27). Belangrijk is namelijk dat er geen twijfel mag ontstaan over de oprechtheid waarmee het lid zich aan de eed of verklaring gebonden acht.
Indien de de volledige en wettelijk vastgelegde teksten woordelijk worden aangehouden doet het veranderen van de volgorde waarin de onderdelen (voorlezen van de bijbehorende teksten door de voorzitter enerzijds en het afleggen van de eed of verklaring door de beëdigde anderzijds) van de ambtseed wordt uitgesproken, de beëdiging geen geweld aan. In jurisprudentie is geen grond te vinden voor het tegendeel.
-
Als sprake is van een verspreking heeft dat niet altijd consequenties voor de geldigheid van de eedsaflegging. Als bijvoorbeeld per ongeluk twee woorden worden omgedraaid of een woord wordt vergeten door de persoon die de eed aflegt, dan is sprake van een vormgebrek. De eed is dan gewoon rechtsgeldig. Als men iets anders uitspreekt met de intentie af te wijken van de officiële tekst dan kan de eed als niet rechtsgeldig worden beschouwd vanwege een materieel gebrek. Dhr. Elzinga heeft over dit onderwerp een paar jaar geleden een column geschreven in Binnenlands Bestuur. Degene die de eed afneemt dient dit met de juiste bewoordingen te doen, hoewel een toevoeging niet altijd consequenties hoeft te hebben. De eed kan het beste worden overgedaan in de eerstvolgende raadsvergadering. Zolang een wethouder de eed nog niet heeft afgelegd kan hij zijn functie nog niet uitoefenen, zie art. 41a lid1 Gemeentewet.
-
Beëdiging langs elektronische weg in een fysieke raadsvergadering is niet mogelijk. Raadsleden kunnen immers niet langs elektronische weg deelnemen aan een fysieke vergadering.
-
De tekst van de af te leggen eed of verklaring en belofte is voor volksvertegenwoordigers en bestuurders ligt vast in artikel 14 van de Gemeentewet. Indien iemand om bepaalde redenen niet de eed wil afleggen, dan kiest hij of zij voor de belofte. De tekst kan dus niet worden gewijzigd maar volgens de Kamerstukken wel worden aangevuld (NEV, Kamerstukken II, 19836, nr. 15 p. 27). In deze Kamerstukken wordt aangegeven dat een toevoeging aan de eed niet tot ongeldigheid daarvan hoeft te leiden.
De volgende jurisprudentie is opgenomen in Tekst en Commentaar op de Gemeentewet: Artikel 14 ''kent een keuzevrijheid tussen enerzijds de eed, met een bevestiging van religieuze inhoud, en anderzijds de verklaring en belofte. De rechtsgevolgen van het afleggen van de eed dan wel de verklaring en belofte zijn identiek. Gelet hierop legt artikel 14 van de Gemeentewet geen met artikel 9 EVRM strijdige verplichting op aan degene die bezwaar heeft tegen de religieuze bevestiging van de eed of de wettelijke formulering daarvan (ABRvS 16 januari 2002, LJN AL2379, AB 2002/77).'
Beginselen van behoorlijk bestuur
-
Artikel 3:14 van het Burgerlijk Wetboek is een zogenaamde schakelbepaling en luidt als volgt: 'Een bevoegdheid die iemand krachtens het burgerlijk recht toekomt, mag niet worden uitgeoefend in strijd met geschreven of ongeschreven regels van publiekrecht'. Dat betekent dat de algemene beginselen van behoorlijk bestuur ook gelden voor privaatrechtelijke handelingen door een overheidsorgaan.
Bekendmakingen/publicaties
-
U kunt het opnieuw bekendmaken. Bij een rectificatie wordt er verwezen naar de oorspronkelijke publicatie aan de hand van het officiële publicatienummer. Voor technische vragen/verder informatie kunt u contact opnemen met KOOP.
-
Kennis- en Exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties (KOOP) en VNG hebben samen een overzicht bekendmaking (algemeen en specifiek) gemaakt. Het overzicht bevat de belangrijkste soorten besluiten en (sub)categorieën met de bijbehorende bekendmakingsregels. Bekijk hier.
-
Hierover leest u meer op de pagina Bekendmaken en beschikbaar stellen van gemeentelijke regelingen via DROP.
-
De Wet elektronische publicaties (Wep) ging 1 juli 2021 van kracht. De Wep introduceert een verplichting voor gemeenten om alle wettelijk voorgeschreven bekendmakingen, mededelingen en kennisgevingen van (voorgenomen) besluiten die niet tot één of meer belanghebbenden zijn gericht, in een officieel elektronisch publicatieblad te doen. Gelet op de verwachte impact van de Wep op de processen en organisatie van gemeenten, adviseert de VNG gemeenten tijdig met de implementatie daarvan te beginnen.
Het wetsvoorstel Wep stroomlijnt de publicatievoorschriften in diverse wetten waaronder de Bekendmakingswet, de Awb, de Gemeentewet, de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) en concentreert deze in de Bekendmakingswet.
De belangrijkste gevolgen voor gemeenten van de Wep zijn de volgende:
De verplichting om alle algemene bekendmakingen, mededelingen, kennisgevingen van (voorgenomen) besluiten via officielebekendmakingen.nl in een elektronisch blad te publiceren met gebruikmaking van DROP. De Wep staat gemeenten niet meer toe om zelf een elektronisch gemeenteblad vorm te geven en via de eigen website te publiceren. De bekendmakingen van gemeenten worden niet meer gepubliceerd in de Staatscourant. Nieuw is de verplichting om mededelingen en kennisgevingen van (voorgenomen) beschikkingen in een officieel elektronisch publicatieblad op te nemen. In de huidige situatie is de fysieke publicatie van mededelingen en kennisgevingen juridisch leidend. Veel gemeenten hebben echter een Verordening elektronische kennisgeving vastgesteld waarmee wordt voldaan aan de voorwaarde van een wettelijk voorschrift teneinde kennisgevingen uitsluitend elektronisch te kunnen publiceren (artikel 2:14, tweede lid, van de Awb). Deze verordening vervalt van rechtswege op het moment dat de Wep in werking treedt.
Aan de verplichting tot volledige beschikbaarstelling van geconsolideerde versies van verordeningen wordt toegevoegd de verplichting tot consolidatie van alle nieuwe en nog geldende beleidsregels via DROP. De verplichting wordt stapsgewijs ingevoerd: in 2021 geldt dit voor de nieuwe beleidsregels en in 2022 moeten de geldende beleidsregels compleet worden gemaakt, met andere woorden de beleidsregels die op dat moment actueel zijn, moeten in DROP staan.
De verplichte elektronische terinzagelegging van wettelijk voorgeschreven terinzageleggingen, naast de al bestaande terinzagelegging op een locatie van de gemeente. Van deze terinzagelegging wordt kennis gegeven in het gemeenteblad.
De ondersteuning van het publiek bij de overgang naar digitaal publiceren door middel van automatische digitale attenderingen. Daarbij is medewerking van de gemeenten nodig in het gebruik van begrijpelijke taal en het invoeren van exacte locatiegegevens. Aandacht is nodig voor burgers die niet digitaal vaardig zijn. De gemeente verstrekt op verzoek een papieren afschrift van een publicatie in de elektronische publicatiebladen.
De vervanging van het huidige papieren register van gemeenschappelijke regelingen door een landelijk elektronisch register op overheid.nl. Het melden van gegevens aan het landelijke elektronische register wordt een verplichting voor de gemeenschappelijke regeling.
KOOP zal gemeenten ondersteunen bij de implementatie van de Wep. Voor implementatiesteun en vragen kunt u contact opnemen via de website van KOOP.
Meer informatie
-
De modellen van de VNG (onder andere de modelverordeningen) worden in de Kennisbank Decentrale Regelgeving (Kder) en de Modellen Decentrale Regelgeving (MDR) opgenomen en beheerd. Beide producten vullen elkaar aan. Kder biedt de achtergrondinformatie bij het opstellen van verordeningen en via MDR kan de gemeente eigen verordeningen genereren.
Kennisbank Decentrale Regelgeving (Kder)
In de Kennisbank Decentrale Regelgeving (Kder), databank modelverordeningen van Sdu, zijn alle modellen van de VNG te raadplegen. Naast de modelverordeningen (geconsolideerd en eventueel met toelichting) staan ook de andere modellen, bijvoorbeeld bepalingen, besluiten, regelingen, overeenkomsten en formulieren.
Alle modellen kunt u online bekijken en als Word-document downloaden. In metadata vindt u alle aanvullende informatie over de modellen. Onder ‘Historie wijzigingen’ kunt u de eerder aangebrachte wijzigingen in een model terugvinden. Ook vindt u achtergrondinformatie ten behoeve van het opstellen van een verordening, zoals informatie uit de VNG-ledenbrieven, de VNG-implementatiehandleiding en ook redactioneel commentaar vanuit de redactie van Kder. Verder kunt u op dit interactieve platform eigen verordeningen en documenten met andere gemeenten delen en vragen aan elkaar voorleggen.
Mail of bel voor meer informatie: kder@sdu.nl / 070 - 37 89 880
Modellen Decentrale Regelgeving (MDR)
De VNG modelverordeningen zijn beschikbaar voor gebruik via de Modellen Decentrale Regelgeving (MDR). De VNG voegt alleen de modelverordeningen (geconsolideerd zonder toelichting) toe aan MDR. In geval van gewijzigde modelverordeningen worden ook de VNG modellen raadsbesluit wijziging hierin opgenomen. Via het publieke portaal van MDR kunnen gemeenten zoeken op VNG modelverordeningen. Nadat uw gemeente een eigen verordening heeft opgesteld, kunt u deze exporteren in het Word 2.0 format dat u direct en eenvoudig kunt uploaden in DROP. Alleen decentrale overheden kunnen gebruikmaken van MDR. Daarom is het portaal afgeschermd met een wachtwoord. U kunt het wachtwoord voor uw organisatie opvragen door contact op te nemen met KOOP Servicedesk.
Mail of bel voor meer informatie mdr@koop.overheid.nl / 070 - 70 00 526