Het begrip subsidie
-
Dat kan inderdaad. Van garanties is bijvoorbeeld sprake als de overheid rente en aflossing van een door een bank aan een derde verstrekt krediet garandeert, zoals de vroegere gemeentegarantie voor hypothecaire leningen aan huiseigenaren (MvT bij Derde tranche Awb, Kamerstukken II 1993/94, 23700, 3, p. 31 en 32). Een dergelijke subsidieverhouding eindigt, als de derde zijn verplichtingen nakomt, zonder dat er daadwerkelijk geld wordt uitgekeerd. Een garantie is in de systematiek van de subsidietitel een subsidieverlening onder de opschortende voorwaarde dat zich een onzekere gebeurtenis voordoet. Zie ook Zie CBb6 oktober 2016 (ECLI:NL:CBB:2016:317) en CBb 1 mei 2018 (ECLI:NL:CBB:2018:237.
Een lening door de overheid tegen een niet-marktconform tarief valt in beginsel onder het subsidiebegrip, als deze versterkt wordt voor bepaalde activiteiten.
Let op: bij garanties en leningen aan ondernemingen kan er sprake zijn van (ongeoorloofde) staatssteun. Meer informatie vindt u op de site van Europa Decentraal
-
Er is sprake van een subsidie indien er aan een viertal criteria is voldaan:
- Het gaat om een aanspraak op financiële middelen. Er is dus geen sprake van subsidie indien er goederen of diensten worden verstrekt (bijvoorbeeld de gemeente stelt gratis een zaal ter beschikking voor een vergadering van een vereniging; inwoners die betegelde tuin willen vergroenen kunnen gratis planten bij de gemeente afhalen).
- Deze financiële middelen worden verstrekt door een bestuursorgaan (in de zin van artikel 1:1 Awb).
- De financiële middelen worden verstrekt voor bepaalde activiteiten van de aanvrager. De bestedingsrichting moet dus van tevoren duidelijk omschreven zijn. Een vrij te besteden prijs of een uitkering voor levensonderhoud is daarom geen subsidie.
- Het mag niet gaan om betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten. De betaling aan de aannemer die het gemeentehuis opknapt is dus geen subsidie.
Deze definitie van subsidie is neergelegd in artikel 4:21, lid 1 Awb. Het is een materieel begrip, dat wil zeggen: als iets voldoet aan deze criteria, dan is het een subsidie, ook als het anders wordt genoemd. Omgekeerd: als iets subsidie wordt genoemd maar het voldoet niet aan een of meer van deze criteria, is het geen subsidie. Op subsidies zijn de bepalingen uit de Awb over subsidie (Titel 4.2 van de Awb) van toepassing.
In artikel 4:21 lid 2 t/m 4 Awb wordt aangegeven op welke beleidsterreinen en onderwerpen de subsidietitel niet van toepassing is.
-
Staatssteun is in principe verboden (art. 107 lid 1 VWEU), omdat hiermee de mededinging op de Europese markt kan worden verstoord. Een maatregel levert pas staatssteun op als er aan alle voorwaarden van de cumulatieve criteria van het staatssteunverbod wordt voldaan. De staatssteunregels zijn neergelegd in de artikelen 107, 108 en 109 Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU). Bij het verlenen van steun moeten decentrale overheden deze bepalingen in acht nemen.
Om te beoordelen of er sprake is van staatssteun, worden de volgende criteria gehanteerd (art. 107 lid 1 VWEU):
- de steun wordt verleend aan een onderneming die een economische activiteit verricht;
- de steun wordt door staatsmiddelen bekostigd;
- deze staatsmiddelen verschaffen een economisch voordeel dat niet via normale commerciële weg zou zijn verkregen (non-marktconformiteit);
- de maatregel is selectief: het geldt voor één of enkele ondernemingen, een specifieke sector/regio;
- de maatregel vervalst de mededinging (in potentie) en (dreigt te) leiden tot een ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer in de EU.
De bovenstaande criteria zijn cumulatief. Dat wil zeggen dat er aan alle voorwaarden moet worden voldaan alvorens er sprake is van staatssteun.
Meer informatie over staatssteun, vrijstellingsverordeningen en de de-minimisregeling vindt u op de site van Europa decentraal.
Horeca en exploitatievergunning derden
-
De APV staat er niet aan in de weg dat in een pand dat aan derden wordt verhuurd door elke individuele huurder een vergunning wordt aangevraagd en afgegeven. Zoals de KvK aangeeft: alle huurders dienen dan wel aan de indieningsvereisten te voldoen.
Horeca in publieke instellingen
-
Allereerst is de vraag of in deze horecazaak ook alcohol geschonken gaat worden. Zo niet, dan is de Alcoholwet niet van toepassing.
Wordt er wel alcohol geschonken dan is op grond van artikel 3 van de Alcoholwet een vergunning vereist en moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan.
Van belang in deze is artikel 14 lid 3 sub b jo. lid 2 van de Alcoholwet. In principe mogen niet in dezelfde ruimte zowel horeca als het aanbieden van diensten plaatsvinden. In lid 3 sub b wordt een uitzondering op dit verbod gemaakt voor diensten van recreatieve en culturele aard.
Deze uitzondering geldt sinds 1 januari 2013 en is vooral gericht op bioscopen, theaters, schouwburgen, concertgebouwen. De bibliotheken vallen hier niet onder dus dat betekent dat de horeca en de bibliotheek niet in één ruimte gevestigd kunnen zijn.
De horeca moet dus gescheiden zijn van de bibliotheek en een gescheiden afsluitbare toegang hebben (zie de definitie van horecalokaliteit in artikel 1 Alcoholwet). De reden dat een bibliotheek niet onder de uitzonderingen valt is vermoedelijk het feit dat in een bibliotheek ook veel jongeren komen. In het kader van de volksgezondheid zou het niet juist zijn in dezelfde ruimte alcohol te schenken.
Houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren
-
Het gaat hier om het hobbymatig houden van duiven, en niet om het bedrijfsmatig houden daarvan. Ook een omvang van 100 duiven is door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State in een uitspraak d.d. 22 december 2010 (ECLI:NL:RVS:2010:BO8258) nog als hobbymatig aangemerkt. De vraag of de duiven hobby- of bedrijfsmatig worden gehouden is relevant voor de vraag of de Wet milieubeheer van toepassing is, en er dus sprake is van een vergunningplichtige inrichting in de zin van die wet waartegen ook bij of krachtens de voorschriften uit die wet opgetreden kan worden. Via deze link vindt u meer informatie over wanneer het houden van dieren als hobby-, dan wel bedrijfsmatig beschouwd moet worden: https://www.infomil.nl/link-aim/hobbymatig/.
Ervan uitgaande dat het hier gaat om het hobbymatig houden van dieren, dan zou tegen de daardoor veroorzaakte overlast opgetreden kunnen worden op grond van artikel 2:60 van de VNG model-APV. Bij het hobbymatig houden van duiven bij een woonhuis zal optreden over de band van het bestemmingsplan minder voor de hand liggen, omdat deze hobbymatige activiteit in de regel binnen de woonbestemming zal passen (uitwassen daargelaten).
Op grond van artikel 2:60 kunnen burgemeester en wethouders plaatsen aanwijzen waar het ter voorkoming of opheffing van overlast [...] verboden is bij datzelfde aanwijzingsbesluit aangewezen dieren aanwezig te hebben [als dat in strijd is met de door burgemeester en wethouders in het aanwijzingsbesluit gestelde regels of een overschrijding oplevert de in het aanwijzingsbesluit vastgestelde omvang]. Daartoe zouden burgemeester en wethouders dus een aanwijzingsbesluit moeten nemen.
Daarnaast kan de gemeente ook besluiten dat zij (nog) niet aan zet is omdat de buren die overlast ervaren wellicht de civielrechtelijke weg zouden kunnen bewandelen en de buurman met de duiven zouden kunnen aanspreken op het veroorzaken van onrechtmatige hinder ex artikel 5:37 jo 6:162 BW. De vraag of een dergelijke vordering kans van slagen zal hebben is sterk afhankelijk van alle omstandigheden van het geval, waarbij blijkens de rechtspraak onder meer meespelen: ''de aard, de ernst en de duur van de hinder en de daardoor toegebrachte schade in verband met de verdere omstandigheden van het geval, waarbij onder meer rekening moet worden gehouden met het gewicht van de belangen die door de hinder toebrengende activiteit worden gediend, en de mogelijkheid, mede gelet op de daaraan verbonden kosten, en de bereidheid om maatregelen ter voorkoming van schade te nemen.'' (HR 15 februari 1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC0150).
Huis van klokkenluiders
-
Volledige vraag
Onze gemeente was aangesloten bij de Onderzoeksraad Integriteit Overheid (OIO). Er is sinds 1 juli een nieuwe Huis voor klokkenluiders waar organisaties en medewerkers terecht kunnen. Moet onze gemeente zich daar ook laten registreren of aanmelden?Antwoord
Per 1 juli 2016 kennen we inderdaad het Huis voor klokkenluiders, dit is een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) te Utrecht. Het OIO is samen met BIOS en het Adviespunt Klokkenluiders opgegaan in het Huis van de Klokkenluiders. Men hoeft zich voor het Huis van klokkenluiders niet te registreren of aan te melden, het Huis werkt voor iedereen zowel in de private als publieke sector.Met het Huis van de Klokkenluiders is het melden van misstanden wettelijk geregeld en een regeling voor het melden van interne misstanden wettelijk verplicht, namelijk in de nieuwe Wet van de klokkenluiders. Uw gemeente dient een nieuwe regeling vast te stellen voor het melden van misstanden.
U kunt de voorbeeldregeling downloaden via:
-
Volledige vraag
In de oude voorbeeldregeling (versie 2013) was een expliciete bepaling opgenomen over juridische bijstand voor melders en vertrouwenspersonen. In het huidige model ontbreekt deze. Wat is daar de reden van?Antwoord
Dat klopt, in tegenstelling tot wat wij in het begeleidend ledenbrief schrijven ontbreekt een expliciete bepaling in de regeling over juridische rechtsbijstand voor melders en vertrouwenspersoon. Dit is een omissie. Wij adviseren een dergelijk bepaling wel op te nemen, mede doordat de nieuwe regeling meer bepalingen kent over het tegengaan van benadeling van de melder (zoals het inwinnen van advies intern of extern). Ga wel na of uw gemeentelijke rechtsbijstandverzekering hiervoor de juiste dekking kent. -
Volledige vraag
De procedure voor het melden van vermoeden van misstanden staat niet op zichzelf. Wat moet of kan de gemeente nog meer doen om de procedure te borgen binnen de organisatie?Antwoord
De Wet Huis voor klokkenluiders geeft ook een communicatieverplichting voor alle werkgevers. In het kort houdt deze verplichting in dat werkgevers verplicht zijn om hun interne meldingsregeling te verstrekken aan alle werknemers. Daarbij moeten zij ook informatie geven over de omstandigheden waaronder er buiten de organisatie gemeld kan worden en over de rechtsbescherming van de melder.Meer tips en trucs over het vormgeven van goed meldbeleid kunt u nalezen in de volgende publicatie:
-
Handreiking Goed meldbeleid
(publicatie, december 2015)
-
-
Volledige vraag
In de voorbeeldregeling melden vermoeden misstand is opgenomen dat een adviseur in vertrouwen kan worden geraadpleegd. Maar het is ons is niet helemaal duidelijk wie hier bedoeld wordt. Kunt u dat toelichten?Antwoord
Onder adviseur wordt verstaan een functionaris die een werknemer/melder intern (bijvoorbeeld de vertrouwenspersoon integriteit) en extern (bijvoorbeeld juridisch adviseur of bedrijfsarts) in vertrouwen kan raadplegen. De adviseur hoeft niet in dienst van de gemeente te zijn.
Inhoud van een lokaal preventieakkoord
-
In een lokaal preventieakkoord bepaalt u zelf op welke thema’s u in wilt gaan. Dit zijn ten minste twee van de drie thema’s uit het Nationaal Preventieakkoord: roken, overgewicht en alcohol.
Inrichting raadszaal
-
De VNG heeft niet specifiek zicht op hoe gemeenteraden tegen een portret aankijken. Er bestaat geen wettelijke verplichting, maar doorgaans hangt er wel een portret.