Een raadslid hoeft niet al zijn financiële belangen op te geven, maar hij moet wel zijn openbare betrekkingen en nevenfuncties melden. Dit is van belang in het kader van het geloofsbrievenonderzoek, geregeld in artikel V4 van de Kieswet. Daarin is o.m. bepaald dat wordt nagegaan of de kandidaat geen met het raadslidmaatschap onverenigbare betrekkingen vervult. Dat zijn de betrekkingen genoemd in artikel 13 van de Gemeentewet.

Bij het geloofsbrievenonderzoek zal ook de gedragscode (artikel 15, derde lid, van de Gemeentewet) betrokken worden. In deze code zijn onder meer bepalingen opgenomen over al dan niet toegestane nevenfuncties. Bekijk de modelgedragscodes.