Als de vergunning voor tijdelijke verhuur, inclusief eventuele verlengingen, maximaal 5 jaar (koopwoningen en te koop staande huurwoningen), of maximaal 7 jaar (huurwoningen bestemd voor sloop of renovatie), of maximaal 10 jaar (woonruimte in een gebouw) heeft geduurd, is de termijn voor tijdelijke verhuur op grond van de Leegstandwet verstreken. Als de verhuurder de huur dan toch laat voortduren, ontstaat een gewone huurovereenkomst met huurbescherming voor de huurder. Wel kan de gemeente sinds 1 juli 2013 meerdere keren een vergunning voor tijdelijke verhuur op grond van de Leegstandwet afgeven. Voorwaarde hierbij is dat er minimaal vijf jaar moet zitten tussen het moment waarop de vergunning nog geldig is en het moment waarop de volgende vergunning ingaat. Het maakt niet uit op welke manier de woonruimte in de tussentijd is gebruikt.

Ook kan gebruik gemaakt worden van andere vormen van tijdelijke huur, zoals het contract voor bepaalde tijd van maximaal 2 (zelfstandige woonruimte) of 5 (onzelfstandige woonruimte) jaar.