Ook bij tijdelijke verhuur mag de verhuurder jaarlijks een huurverhoging voorstellen. Dat is namelijk geregeld in de artikelen 7:248 en 7:250-253 BW en die zijn in de Leegstandwet niet buiten toepassing verklaard (art. 15 Lw). Als de gemeente in de vergunning een maximale huurprijs heeft bepaald - en dus de regels voor gereguleerde huur (= niet-geliberaliseerd) van toepassing zijn - dan is de verhuurder gebonden aan de maximale huurverhoging en de maximale huurprijs die in de vergunning genoemd is. Dit is van toepassing op woonruimte in een gebouw, huurwoningen bestemd voor sloop of renovatie en te koop staande huurwoningen.
Als de tijdelijke verhuur geliberaliseerd is - dus bij nieuwe vergunningen voor koopwoningen - dan is de verhuurder niet gebonden aan een maximale huurverhoging of een maximale huurprijs. Wel geldt dat de huur niet vaker dan eenmaal per twaalf maanden verhoogd mag worden (7:247 jo 7:251 BW).