Door hun verschijningsvorm is het niet te beoordelen of de drager van een speelgoedwapen op dat moment in het bezit is van een speelgoedwapen of dat er sprake is van een echt vuurwapen. Volgens de Speelgoedrichtlijn mogen speelgoedwapens (imitatiewapens) die erg lijken op echte wapens maar bedoeld zijn om mee te spelen door (ook) kinderen jonger dan 14 jaar niet verboden worden. Artikel 121 van de Gemeentewet levert geen belemmering op om iets in de APV te regelen. Dit artikel breidt alleen de bevoegdheden uit.

Er kan in de APV geregeld worden dat het verboden is een of meer speelgoedwapens of nepwapens te vervoeren of bij zich te hebben wanneer daardoor gevaar dreigt voor de openbare orde of veiligheid. Denk bijvoorbeeld aan situaties als er in de openbare ruimte wordt gedreigd met een speelgoedvuurwapen die niet van het echte te onderscheiden is, of als een speelgoedwapen anderen schrik kan aanjagen. Zie ook artikel 3 van de Regeling wapens en munitie (uitgezonderd als speelgoedwapen).

Het aanwijzen van de speelgoedvrijezones wordt afgeraden naar analogie vuurwerkverbod. De speelgoedhandel mag niet beperkt worden. Indien het nationale recht dat toch doet, dan is het in strijd met de Speelgoedrichtlijn.