Vraag
De boete is een bestuursrechtelijke geldschuld en moet uiteindelijk bij dwangbevel worden ingevorderd. Mag een boete worden ingevorderd door middel van vereenvoudigd derdenbeslag, of moet het dwangbevel door een deurwaarder worden betekend?


Volledige bespreking:

In de expertgroep is na uitvoerig beraad het volgende antwoord geformuleerd:
Artikel 5:10 lid 2 Awb (jo artikel 5:2 lid 1, aanhef en onder a jo c Awb) bepaalt dat een boete bij dwangbevel wordt ingevorderd. De hoofdregel is dat dwangbevelen door een (gerechts)deurwaarder worden betekend. In artikel 60 is - als lex specialis - een regeling opgenomen waarbij de kosten van bijstand, als bedoeld in artikel 58 en 59 bij dwangbevel kunnen worden ingevorderd, waarbij het dwangbevel bij gewone post bekend gemaakt kan worden. Dit geldt als gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid van vereenvoudigd derdenbeslag op loon of uitkering.

Artikel 60 lid 5 WWB is niet beperkt tot enkel terugvordering van te veel betaalde bijstand. Dat betekent dat naar onze mening ook voor de bestuurlijke boete vereenvoudigd derdenbeslag gelegd kan worden en dat geen betekening door een deurwaarder nodig is. Het dwangbevel kan dan ook per gewone post aan belanghebbende bekend gemaakt worden.

Is artikel 60 lid 5 WWB wel van toepassing bij de invordering van de boete?
Uit de reacties uit het land is gebleken dat er nog wat twijfel bestaat over de vraag of artikel 60, vijfde lid WWB wel van toepassing is bij de invordering van de boete. De stelling van de expertgroep is dat dit artikel wel van toepassing is bij de invordering van de boete.

Vanaf 1 januari 2013 is de titel bij artikel 60 WWB gewijzigd in: 'Besluit tot terugvordering en betaling bestuurlijke boete'. Hieruit volgt reeds dat de wetgever heeft bedoeld artikel 60 van toepassing te laten zijn op de bestuurlijke boete.

In verband hiermee verwijzen wij ook naar de Memorie van Toelichting bij wetsvoorstel 33207, blz. 46, onderdelen H en I: In verband met de invoering van de regeling van de bestuurlijke boete zijn de regels met betrekking tot verrekening zoals opgenomen in de artikelen 60 en 60a ook van toepassing op de bestuurlijke boete, bedoeld in de artikelen 18a en 47g.

Alleen in artikel 60 lid 2 en lid 7 is nadrukkelijk opgenomen dat die bepalingen alleen van toepassing zijn op de (terugvordering van) kosten van bijstand.

Artikel 60 lid 2: Hier is alleen bepaald dat de kosten van bijstand bedoeld in artikel 58 en 59 kunnen worden ingevorderd bij dwangbevel. 

Een bepaling over de bevoegdheid om een opgelegde bestuurlijke boete in te vorderen bij dwangbevel is hier niet van toepassing omdat deze bevoegdheid reeds blijkt uit de bepaling van artikel 5:10 lid 2 Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 60 lid 7: Alleen aan terugvordering van kosten van bijstand is bevoorrechting toegekend. Dit betekent dat aan de vordering in verband met boete geen bevoorrechting toekomt zodat de boete een concurrente vordering is.

In artikel 60 lid 5 WWB is aan het College de bevoegdheid toegekend voor invordering door middel van vereenvoudigd derdenbeslag. Geen onderscheid wordt daarbij gemaakt tussen de terugvordering en de bestuurlijke boete.

Ook voor de bevoegdheid om het dwangbevel bekend te maken per gewone post in plaats van bij deurwaardersexploit (voorzover er beslag wordt gelegd op de vereenvoudigde wijze), spreekt artikel 60 lid 5 neutraal over 'het dwangbevel'.

Uit de wettekst noch uit de Memorie van Toelichting blijkt dat er een verband bestaat c.q. moet worden gelegd tussen lid 5 en lid 2 van artikel 60 WWB.

Bovenstaande leidt tot de conclusie dat artikel 60 lid 5 WWB (ook) van toepassing is op de vordering van de bestuurlijke boete.

Visie ministerie SZW
Het ministerie SZW heeft aangegeven dat ze de visie van de expertgroep in deze delen.