Een raadslid stemt altijd zonder last (artikel 27 Gemeentewet) en is in principe ook gehouden om zijn of haar stemrecht in de raadsvergadering uit te oefenen, tenzij dat op grond van artikel 28 Gemeentewet onverstandig zou zijn. Stemmen is een fundamenteel recht van een gekozen volksvertegenwoordiger.

Als een raadslid zich niet van stemming hoeft te onthouden, is het volgens de VNG zelfs een plicht. Dat staat niet met zoveel woorden in de wet, maar het vloeit wel voort uit het mandaat dat een raadslid van de kiezer heeft gekregen. Het is een raadslid dus niet op voorhand verboden om mee te stemmen. Het raadslid maakt daarbij zelf de afweging of het meedoen aan een stemming in conflict komt met de eigen integriteit.