Ledenbrief nummer

Lbr. 16/042

De Centrale Raad van Beroep heeft op 18 mei jl. uitspraak gedaan in drie zaken over huishoudelijke hulp op grond van de Wmo 2015 en één uitspraak in een zaak op grond van de Wmo 2007.
Kern van de uitspraken is:

  • De huishoudelijke hulp is een voorziening die onder de Wmo 2015 valt.
  • Toekenning van huishoudelijke hulp in de vorm van (standaard)modules is toegestaan, op voorwaarde dat het aantal uren huishoudelijke hulp in de standaardmodules is gebaseerd  op objectieve criteria voortkomend uit deugdelijk en onafhankelijk onderzoek. Indien blijkt dat de standaardmodule niet passend is moet maatwerk geboden worden.
  • Het doorverwijzen van inwoners naar private schoonmaakondersteuning is geen algemene voorziening in de zin van de Wmo 2015.
  • Toekenning van huishoudelijke hulp, overeenkomstig artikel 4 van de Wmo 2007, in resultaatsgebieden “een schoon en leefbaar huis” vereist een duidelijke maatstaf.

Een aantal gemeenten zal het beleid moeten aanpassen naar aanleiding van de uitspraken. De mate waarin het beleid moet worden aangepast verschilt per gemeente, afhankelijk van de wijze waarop zij hun beleid hebben ingericht. In deze brief gaat de VNG in op de vraag wat de uitspraken betekenen voor het Wmo-beleid. We houden op 15 en 16 juni twee werkateliers voor gemeenten waarin de verschillende reparatiemogelijkheden zullen worden besproken. De opbrengst van deze werkateliers zullen wij in een vervolg-ledenbrief “reparatiemogelijkheden gemeentelijk beleid” opnemen en verspreiden. De VNG zal de modelverordening Wmo 2015 waar nodig aanpassen in verband met de uitspraken van de Centrale Raad.