Datum

Organisatie

Centrale Raad van Beroep

Soort

Wet- en regelgeving

De afgelopen maanden heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) in 3 uitspraken bepaald dat uitvoeringsorganisatie Baanbrekers ook in het buitenland onderzoek mag doen of bijstandsgerechtigden beschikken over vermogen.

Uitspraak ECLI:NL:CRVB:2018:2697

In de periode waar de rechtszaak om draait was de appellant eigenaar van een woning in Turkije. De waarde van de woning overschreed in die periode de voor hem geldende vermogensgrens en appellant heeft de op hem rustende inlichtingenverplichting geschonden door geen melding te doen.

De hypotheekschuld van een onroerend goed in Nederland wordt voor 1/100 deel als schuld - van de appellant en zijn echtgenote - bij de berekening van het vermogen van appellant betrokken. Er zijn geen aanknopingspunten om voor de vaststelling van de schuld van een andere verhouding uit te gaan dan die geldt voor het eigendomsrecht van de woning.

Het hoger beroep slaagt niet en de CRvB bevestigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant.

Ga voor de volledige uitspraak naar rechtspraak.nl.

Uitspraak ECLI:NL:CRVB:2018:2911

Appellanten zijn in beroep gegaan tegen de het besluit van de gemeente dat zij € 114.875,05 onterecht ontvangen bijstand en IOAW-uitkering terug moeten betalen, omdat zij de inlichtingenverplichtingen hebben geschonden door geen melding te maken van (mede) eigendom van onroerende zaken in Turkije. De rechtbank heeft dit beroep ongegrond verklaard, waarna appellanten in hoger beroep gingen bij de CRvB. In dit hoger beroep voerden de appellanten aan dat van een rechtmatig onderzoek in Turkije slechts sprake kan zijn indien het onderzoek in het kader van een rechtshulpverzoek aan Turkije wordt uitgevoerd en dat het onderhevige onderzoek in strijd is met de Turkse wetgeving.

De CRvB overweegt dat voor zover in de gronden besloten ligt dat de Nederlandse Staat in strijd handelt met regels van het volkenrecht door zonder toestemming van de Turkse autoriteiten of in strijd met het Turks recht onderzoek te laten doen naar inkomen en vermogen van appellant, dit de appellanten niet kan baten. Omdat die regels van volkenrecht niet de belangen van appellanten beogen te beschermen, maar die van de Turkse Staat. De CRvB verglijkt dit met het arrest van de Hoge Raad van 5 oktober 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL5629.

Het hoger beroep slaagt niet en de CRvB bevestigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant.

Ga voor de volledige uitspraak naar rechtspraak.nl.

Uitspraak ECLI:NL:CRVB:2018:2981

Appellanten zijn in beroep gegaan tegen de het besluit van de gemeente dat zij € 65.738,33 teveel betaalde bijstand terug moeten betalen, omdat zij de inlichtingenverplichting hebben geschonden door geen melding te maken van het bezit van de onroerende zaken en geen gegevens hebben verstrekt over de exploitatie van theeplantages. De rechtbank heeft dit beroep ongegrond verklaard, waarna appellanten in hoger beroep gingen bij de CRvB.

Als grond hiervoor voeren ze aan dat het dagelijks bestuur de gegevens, die de feitelijke grondslag van het bestreden besluit vormen, heeft verkregen in strijd met het verbod van discriminatie als bedoeld in bijvoorbeeld artikel 14 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en artikel 1 van Protocol 12 bij het EVRM, zodat deze niet aan de besluitvorming ten grondslag mogen worden gelegd. Verder hebben appellanten aangevoerd dat het in Turkije verrichte onderzoek een onaanvaardbare inbreuk maakt op het privéleven van appellanten en aldus strijdig is met artikel 8 van het EVRM. Binnen dit kader hebben appellanten tevens aangevoerd dat het onderzoek in strijd met de Turkse wet- en regelgeving is verricht.

Deze beroepsgronden slagen niet en de CRvB bevestigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant.

Ga voor de volledige uitspraak naar rechtspraak.nl.